Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

De Gelderlander

Hazen

Even had ik er spijt van dat ik gisteren niet officieel de nieuwe agenda in gebruik kon nemen. Ik kocht de mijne al in de vroege zomer van vorig jaar en die ging toen ook meteen in, een agenda voor anderhalf jaar, waarschijnlijk bedoeld voor mensen die het druk hebben of dat denken te hebben. Of ik bij die groep hoor, zal ik niet uit volle borst zeggen, maar in die dagen wist ik wel al wat me aanstaande maart en april te doen stond. Had te maken met activiteiten in het theater en die zijn altijd lang van tevoren gepland. 

Klappen

Rituelen kunnen verbleken. Waarschijnlijk gebeurt dat wanneer je beseft dat je ze niet meer nodig hebt. Van de meeste nieuwjaarsdagen in mijn leven staat me weinig bij, ook omdat het altijd van die richtingloze dagen waren. Het nieuwe jaar was begonnen, maar ook weer niet. Je had een dag nodig om eraan te wennen. Dan kon je het beste zo min mogelijk doen. Ja, hier en daar je beste wensen uiten.

Uitzicht

Het is dat vuurwerk me nauwelijks interesseert, anders zou ik me wel verdiepen in hoe het nu precies zit. Het gaat dan om vuurwerk waarvan veel mensen vinden dat het ertoe doet, dus niet van die sterretjes en alles wat daarmee verwant is. Je mag dat vuurwerk wel kopen maar niet afsteken.
Ongetwijfeld begrijp ik het verkeerd, maar ik meen dat ik toch in de buurt van de kern van de kwestie ben. 

Staat

Regelmatig schrijf ik hier dat we een beetje moeten uitkijken voor het woord `leuk’. We gebruiken het te vaak, het wordt te algemeen, er zit geen zeggingskracht meer in. Ik ben er voor het alleen maar uit te spreken wanneer het gaat om iets wat een zekere amusementswaarde heeft. Een leuke trui heeft dat niet, om maar eens wat te noemen. Het is niet echt belangrijk, maar ik houd nu eenmaal niet van slap taalgebruik. Wil trouwens niet zeggen dat ik geen behoefte heb aan `leuk’.

Soepel

“Nou, ik zie je nog wel voor de jaarwisseling,” zei ik gisteren tegen een vriendin met wie ik een tijdje voor de supermarkt had staan praten.
Ze schudde tevreden haar hoofd. Dadelijk ging ze naar een huisje in de Achterhoek en kwam pas rond 6 januari terug: “Dan is al het gedoe weer achter de rug.”
Huisje in de Achterhoek. Mooie bestemming. Of ze alleen ging? 
Nee, met een paar vriendinnen. Die hadden allemaal geen zin in `al het gedoe’.

Tik

We weten inmiddels dat één klacht een carrière kan breken. Laten we zeggen: twee klachten. Meestal anoniem, want vaak zijn klagers geen dappere mensen.
Nu gaat het ineens over iets anders: de film Pietje Bell die zaterdag op televisie te zien zou zijn. Twintig jaar geleden gemaakt en volgens mij al vaak uitgezonden, ja, ik weet het zeker: meestal vroeg in de ochtend op tweede kerstdag of de dag erna, in ieder geval in die tijd, ik keek er vaag naar vanuit bed, want op dat soort dagen stel ik opstaan graag uit. 

Winterregen

”En? Hoe waren je kerstdagen?”
Al levenslang heb ik een lichte hekel aan opsommerige antwoorden, want zo’n antwoord is hier dan wenselijk: wat je hebt gedaan, met wie, hoe het eten was, nog cadeaus gekregen? In je jeugd, later soms ook nog, moest je zo ook over je verjaardag praten: wat heb je gekregen, wie zijn er allemaal geweest, hoe voelt het nu, een jaartje ouder?
Antwoorden op dat soort vragen worden meteen weer vergeten, natuurlijk, waarom zou je ze ook onthouden? Geeft allemaal niks, maar toch.

Popelen

“Fijne dagen!” Hoe vaak hoorden we die wens deze week? Graag wil ik altijd fijne dagen, maar de komende twee moeten fijner dan fijn zijn. Is misschien best hard werken.

Rust

Waar ik zo nu en dan aan terugdenk is dat ik als kind het liefst zo laat mogelijk naar bed ging. Opblijven, ja, dat is het woord: “Mag ik nog even opblijven?” En als dat mocht, was het een triomf waarvoor je nauwelijks woorden had. Opblijven! Nooit vroeg naar bed. Want dat was het altijd: als je naar bed moest, was het veel te vroeg.

Daad

Vreemd dat het woord van het jaar me nog nooit opgetogen heeft gestemd. Nooit dacht ik: wat fijn dat dit is toegevoegd aan de woorden die we al hadden. Hoe meer woorden, hoe beter, dat natuurlijk wel, onze zeggingskracht wordt er sterker van.

Pagina's