Er verandert wat in het theoretisch examen voor het rijbewijs. De heer Pechtold die daarover gaat, zat gisteren daarom in het televisieprogramma Goedemorgen Nederland, maar wat hij erover zei drong niet tot me door, want ik was met het begin van de dag bezig en daaraan heb ik mijn handen vol.
Mijn dagelijkse boodschappen vind ik haast nooit een karwei waartegen ik opzie. Ik neem me voor onderweg goed op te letten en minstens drie situaties mee te maken waarover ik wat zou kunnen schrijven, column, kort verhaal, passage in roman. Niet dat het altijd gebeurt, maar het uitgangspunt is er wel. Heb ik trouwens ook als ik er niet op uit ga om levensmiddelen in te slaan. Gráág zie en hoor ik van alles. Leven wordt er voller door.
Weer dacht ik: nééé! Denk ik steeds vaker: nééé! Soms helpt het als je dat hardop uitspreekt. Hangt er wel vanaf bij wie je dat doet. Ben een voorstander van veel praktisch gemak in het dagelijks leven, maar het kan er ook saaier door worden. Saaiheid is vaak je eigen schuld, want in je hoofd hoeft het nooit saai te zijn, maar goed, daar gaat het nu niet over. Gisteren las ik in deze krant dat het rijbewijs op je telefoon komt. Toen dacht ik dus: nééé! En dat denk ik niet graag in de vroege ochtend!
Stof is nog niet neergedaald, maar ja, kan net zo goed blijven hangen, want binnenkort stijgt het toch weer op Eergisteren kon ik geen genoeg krijgen van de parlementaire horror. Waarschijnlijk uit nieuwsgierigheid. Telkens vroeg ik me af: kan het nog erger? Ja, kon. Had ook wat fascinerends. Coalitie gedroeg zich laf, oppositie praatte zich uit de naad. Met de premier was nog iets als een gedachtewisseling mogelijk, hoewel het wéér duidelijk werd dat hij meer een lijmer dan een leider was.
Het is nuttig iedere dag paar momenten van bezinning te nemen: even gaan zitten, mobieltje ver weg, radio en televisie uit, geen zicht op de straat, en dan gedachten de ruimte geven die de rest van de dag een bekneld leven leiden. Dat laatste kan door drukte komen of door alle afleiding die je rusteloos zoekt, of doordat je wel wat anders aan je hoofd hebt dan die gedachten. Allemaal voorstelbaar, maar daarom zijn die momenten van belang.
Gisteren had ik werk te doen dat in de avond klaar moest zijn, dus had ik geen contact me anderen, vertoonde me niet in de buitenwereld. Aan het begin van de dag besefte ik dat ik 1 april was en dat er dus ook geen grap op mijn weg kwam. Onzinnige gedachte, want wie doet er nog aan 1 april? Ik vroeg me af of ik het betreurde. Mijn antwoord is ja. Met meteen de aantekening dat een 1 april-grap sterk in elkaar moet zitten wil het een echte grap zijn. Die zijn te bedenken, maar wie neemt daarvoor nog de moeite?
Telkens als ik zeg dat we `toen pas’ televisie hadden, denk ik dat ik dat moet toelichten. Hoezo toen pas televisie? 1962! Terwijl ik dit opschrijf, voel ik me iemand uit een tijdperk dat ontzettend ver weg is, onzin natuurlijk, want niets is lang geleden in ons korte leven.
Als je dom bent, weet je dat dan van jezelf? Misschien is het belangrijk eerst vast te stellen wat dom is. Breed begrip. We gaan er intuïtief mee om, kan waarschijnlijk niet anders. We koppelen het aan mensen, niet andersom: ik bedoel, wet definiëren niet wat dom is en zeggen vervolgens wie dat dús zijn. We kunnen het trouwens alleen hebben over de mensen die we kennen, persoonlijk of uit bijvoorbeeld de media.
De lente gedraagt zich wat stamelend, Op volle kracht, terughoudend, soms weer even weg, geen peil op te trekken. Misschien komt het door de toestanden in de wereld en natuurlijk ook de staat van ons land, misschien heeft de lente er niet echt zin in. Lentekriebels zijn er dan weer wel. Het woord valt in ieder geval vaker dan afgelopen jaren, af en toe lijkt het net alsof ze bedreigd worden, die kriebels, en dan worden ze zwaarder dan je van de lente mag verwachten.
Op het grote plein hier in de buurt gebeurt van alles. Op een hoek staat een niet al te grote kerk, er is een speelplaatsje voor jonge kinderen, er is een oud gebouwtje waar koffie en frisdranken te koop zijn, op zaterdag en maandag is er markt en op een andere hoek een terras dat bij een café hoort dat beroemd is om zijn appeltaart. Voor die appeltaart kunnen mensen een kwartier, lánger nog, in de rij staan. Regen maakt niets uit.