Het gebeurt niet zo vaak, maar wanneer ik over straatmuzikanten lees, besef ik tot mijn spijt dat ik die hier in de buurt niet zo vaak meer zie. En hoor natuurlijk. Ik heb het dan over straatmuzikanten bij wie je graag even blijft staan luisteren, wat meestal niet kan, omdat we haastig in de weer zijn met ons leven.
Als ik zeg dat ik nog steeds een zwevende kiezer ben, vind ik meteen dat ik daarover maar eens moet ophouden. Ben ik dat niet al mijn hele leven? Nou ja, één keer niet en daarvoor moet ik terug naar de jaren zeventig vorige eeuw, naar Concertgebouw De Vereeniging in Nijmegen, waar een bijeenkomst was van de PvdA onder leiding van Joop den Uyl. De zaal was bomvol en in zijn vlammende speech was het net alsof Den Uyl iedereen persoonlijk aansprak, ja, ter verantwoording riep.
Wordt er nog pap gegeten in dit land? Overvalt me dat die vraag in me opkomt. Vorige week hoorde ik VVD-prominent Eric van der Burg in het programma De Slimste Mens blij uitroepen dat hij iedere dag ontbijt met havermout. Ik knikte, want dacht aan mijn kindertijd. Nu is er een film in de bioscoop te zien die The Golden Spurtle heet en daarvan is het thema het wereldkampioenschap haverpap koken in Schotland. Ik voel veel sympathie voor landen met eigenaardige gebruiken. Schotland hoort daar enorm bij.
Waarom ik ervan schrok, weet ik niet. Gisterochtend hoorde ik op de radio ineens over naakte haver spreken. Nog nooit van gehoord: naakte haver. De presentator van het radioprogramma ook niet, merkte ik aan haar verbaasde toon, waarin ook een zachte lach zat. Misschien komt het door het woord naakt, terwijl ik niets tegen naakt heb. Aan het begin van de dag klinkt het misschien net iets te hard.
De vraag `Wat had ik zelf gedaan?’ stel ik me niet zo vaak. Zou nuttig kunnen zijn: scherpt de geest, je begrijpt jezelf weer wat beter, maar toch. Altijd kom ik uit op de verzuchting: maar ja, ik heb het niet gedaan. Daardoor wordt de vraag treurig, vergelijkbaar met `We hadden bloemen mee moeten nemen’ wanneer je ergens binnenkomt waar iets feestelijk aan de hand is. Is waar, van die bloemen, maar je hebt ze niet meegenomen.
In sommige problemen hoef je je niet enorm te verdiepen, maar je denkt er toch even over na. Lesuitval bijvoorbeeld. Die kwestie was aan de orde toen ik het televisietoestel passeerde. Had helemaal geen zin daarvoor plaats te nemen. Er zijn dagen waarop je gedachten dichtgeslibd raken door te veel gebeurtenissen. Dan heb je even lucht nodig. Lesuitval. Ik hoorde vaag dat het daarover ging. Te vaak, begreep ik. Veel ouders zijn niet thuis, want aan het werk. Wat moeten die leerlingen dan met hun plotselinge vrije tijd?
Duidelijk niet goed opgelet, stom, maar zondag in de namiddag hoorde ik tijdens de voorbeschouwing op de wedstrijd Nederland-Finland een uitdrukking die ik niet kende: de bus parkeren. In het gesprekje tussen interviewer en deskundige deden ze of het een gangbare aanduiding was, maar ik moest die even opzoeken. Kort door de bocht: enorm verdedigend spelen, bijna alles spelers op eigen helft.
Afgelopen jaren zijn hier in de buurt nogal wat bomen gekapt, meestal wegens ziekte, van de boom dus. We waren er bedroefd om. Binnenkort worden er nieuwe geplant, de gemeente heeft dat beloofd, het is afwachten of het echt gebeurt. We gaan er vanuit dat het serieus is, omdat op de plekken waar de nieuwe bomen komen, houten beelden zijn geplaatst, gemaakt van het hout van de oude bomen – zo heb ik het begrepen.
Onderhand worden ze fascinerend, de gesprekken met premier Schoof, vooral als het de bedoeling is dat hij iets persoonlijks zegt. Gisteren ook weer in deze krant: je leest het, maar had je net zo goed niet kunnen doen. Meteen voor de duidelijkheid: ik heb geen hekel aan de heer Schoof, want daartoe geeft hij geen aanleiding. Tijdje terug leek hij me beetje zielig: man die niets mocht, die wie hij was, moest uitschakelen. Dat laatste deed hij overtuigend.
Hoe groot is de blijdschap? Die vraag stellen nieuwslezers altijd, maar dan ook écht altijd wanneer er een groot internationaal probleem is opgelost of bijna is opgelost. Gisteren hoorde ik de vraag in het ochtendjournaal. Ging uiteraard over het Midden-Oosten. Als alles gaat zoals iedereen hoopt, kan de wereld opgelucht ademhalen. En natuurlijk is er dan sprake van grote blijdschap, maar hoe groot die is, valt moeilijk te zeggen. Er zijn geen woorden voor. Als er voor stralende gebeurtenissen geen woorden zijn, kan het niet beter.