Nog nooit heb ik gevoeld dat ik tot een groep behoor die geen stem heeft. Ik weet dat die groepen bestaan, vaak in omstandigheden waaraan ik niet moet denken. Over die omstandigheden heb ik makkelijk praten, want die zijn ver weg. In dit kleine land hoef je maar te zuchten en iedereen hoort je.
Gisteren zongen er de hele dag de mooiste liedjes door mijn hoofd en ik wist niet welke ik het allermooiste vond. Je voelt je bevoorrecht als je die keuze niet kunt maken. Hoeft ook niet! Kwam doordat ik in De Volkskrant een stuk had gelezen over wat veel kenners het mooiste popliedje aller tijden vinden: God Only Knows van vorige week overleden Brian Wilson van The Beach Boys.
Wat me altijd verbaast en verontrust is dat we in een van de rijkste landen van de wereld leven terwijl gezondheidszorg, onderwijs en veiligheid financieel maar niet goed geregeld kunnen worden. Misschien is het een simpel begin van dit stukje, maar ja, het wordt nooit helder uitgelegd waarom het niet lukt. Wie zou dat moeten doen? Kan toch niet dat steeds meer fysiotherapeuten stoppen! Komt in belangrijke mate door de zorgverzekeraars, begrijp ik zonder dat ik het weet of ik het goed begrijp, maar volgens mij wel. Te weinig geld, te grote werkdruk.
Van atlete Femke Bol krijg ik een goed humeur, niet alleen van haar prestaties, maar ook door hoe ze die toelicht, met een stem die bij haar snelheid hoort. Ze geeft haar energie door. Ik kwam haar tegen in een artikel over het geheugen, over hoe je de werking ervan kunt stimuleren. Wonderlijk detail: ze zet een kruisje op de enkel van het been waarmee ze begint te rennen. Ze heeft de neiging met haar andere been te starten en moet dus onthouden dat niet te doen. Kruisje.
Mijn vader overleed in 2008, vrij plotseling. Hij keert regelmatig terug in mijn gedachten, óók op de dag voor Vaderdag. Mijn moeder vond Moederdag een belachelijke feestdag, mijn vader dacht anders over Vaderdag. Hij zei niet: “Jullie komen toch wel?” Toch merkten wij dat dat zeer de bedoeling was. En als we er dan waren, deed hij erg nonchalant over Vaderdag, luchtig wegwerpgebaar: “Is toch helemaal niet belangrijk.” Niet zelden voegde hij eraan toe dat het vooral een feestdag was voor winkeliers die Vaderdaggeschenken verkochten.
De komende tijd krijgen we veel lijsttrekkers voor de kiezen, met pakken mooie praatjes, beloften die iedereen kan doen, en een toekomstvisie uit het boekje Zelf Een Toekomstvisie Ontwikkelen. En wij, voor het merendeel zwevende kiezers, zijn `de mensen in het land’ die het recht hebben te weten waar ze aan toe zijn.
Jammer dat ik nooit meer wat las of hoorde over dat initiatief van twee studenten van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen, die begroetbonnen uitdeelden om het leven in onze straten wat vriendelijker te maken. Ineens vraag ik me af of die bonnen begroetbonnen heten. Doordat ik verzet voel tegen woordspelingen, vergeet ik die zo snel mogelijk. De woordspeling was hier te doen, omdat het doel zo aangenaam was. Of nog steeds is – ik weet niet of die studenten nog in actie zijn, ik hoop het.
Duurt nog even voordat de Nederlandse televisie de kijkers en de toestand in land & wereld weer serieus neemt, maar laten we zeggen dat de zomervakantie in de eerste week van september min of meer voorbij is. En als ik me voorstel dat het menens wordt, denk ik aan Sven Kockelmann, de mastodont onder de interviewers. Ik sla hem niet graag over.
Op de Nederlandse televisie is de zomer al begonnen en die duurt nog een kwartaal, maar voor mij is het pas zover na de tennisfinales op Ronald Garros, zaterdagmiddag Gauff tegen Sabalenka, zondag Alcaraz-Sinner. Bij die laatste wedstrijd wist je na een uur of drie, op het puntje van de bank, dat je in een historische gebeurtenis verzeild was geraakt. We kunnen ons gelukkig prijzen met commentator Marcella Mesker. Behalve dat ze precies weet wanneer ze iets moet toevoegen aan wat we zien, kent ze het spel door en door en leer je als kijker veel van haar.
Graag zorg ik voor kleine sensaties waarvan de betekenis nauwelijks uit te leggen valt. De aantrekkelijkheid ervan ook niet. Gisterochtend ging ik bijvoorbeeld naar het station van mijn woonplaats om daar een tijdje op het perron te staan. Ik hoefde helemaal niet met de trein, maar als dat wel zo was geweest, had het niet gekund, want er reden geen treinen. Dat wist ik, ik was er eerder deze week al voor gewaarschuwd.