Steeds beter leer ik om te gaan met vriendelijke mensen die me iets proberen op te dringen, vaak een goed doel, terwijl ik al veel aan goede doelen doe, ook soms een handige voorziening waarmee ik digitaal sterker sta. Enzovoort. Altijd onverwachte vragen. Zaterdag kwam die uit een onverwachte hoek, op de buurtmarkt. Aanleiding: Franse kaas. Tomme om precies te zijn. Moet je goed uitspreken: dus niet twee lettergrepen bot achter elkaar, maar alleen de eerste, de tweede zacht beetje laten vervliegen. Heel Frans dus.
Geweldige foto´s. Onze Mark Rutte en president Trump voor de open haard van het Witte Huis. En maar lachen! Heb ze uitgeknipt, niet alleen omdat ze prima voor mijn humeur zijn, ik moet ook aan slappe spreekwoorden en gezegden denken, zoals een dag niet gelachen is een dag niet geleefd, je een aap lachen en natuurlijk: lachen is gezond.
Wanneer ik een paspoort of rijbewijs moet verlengen, vraag ik me altijd af hoe het mij gaat en met de wereld als ik het weer moet doen. Toen ik gisteren op het stadhuis was voor mijn rijbewijs, draaide ik het om: eerst met de wereld, daarna even niets, en dan met mij. Tijdje geleden dat ik zoiets moest regelen, en ik had me ingesteld op zinnetjes als “Dat kan iedereen wel zeggen” of “U begrijpt dat we daaraan niet kunnen beginnen”, maar het ging allemaal zonder haperingen.
Vaak kom ik er te laat achter dat de dag van vandaag een dag is met een speciaal thema, De Dag van Het Brood, Secretaressedag, Complimentendag. Als ik er iets aan wil doen, is het mosterd na de maaltijd. Morgen is bijvoorbeeld de Internationale Dag van de Slaap. Goed om te weten. Ja, ook het Boekenbal, maar ik vind het lastig beide evenementen te combineren. Als je een kaartje voor het Boekenbal hebt, blijf je niet in bed om de slaap te vatten.
Niet zo vaak zeg ik: “Het wordt tijd.” Zinnetje waarover ik als kind belachelijk lang kon nadenken: hoezo wordt het tijd, hoe kan dat dan, wat wordt er als het tijd wordt? Was misschien best ongezond dat zoiets me bezighield, maar ik kon het niet tegenhouden.
Autorouw. Woord kende ik niet. Ik las er een artikel over, in Trouw. Woord is wat het zegt: je moet afstand doen van je auto, wat verschillende redenen kan hebben, en daar heb je last van. `Last’ is misschien niet het juiste woord, maar dat het pijn doet, is niet te pathetisch gezegd. In ieder geval weet ik wat het betekent, sinds vrijdag. Auto moest weg, ruim dertig jaar oud, er begon van alles aan te haperen, net als met mensen op leeftijd, en aan de buitenkant kwamen steeds meer gaten, wat je bij mensen minder ziet.
Sommigen van ons herinneren het zich vast uit hun jeugd: je wilde iets héél graag, maar van thuis mocht het niet. Had allerlei redenen, maar daarin was je nauwelijks geïnteresseerd. Je bleef er met grote kracht op terugkomen. In mijn geval was het een brommer, ik noem het merk niet, want dan scheur ik een oude wond open.
Arm Arnhem! Vaak gedacht deze dagen. Vaak het hart van de stad voor me gezien voordat de brand daar verwoestend tekeerging. Niets is lang geleden, maar na deze ramp lijkt het of het wel zo is, lang geleden heb ik er gewoond, misschien een opmerkelijke overgang na Nijmegen, en de smalle, oude en nu zo gehavende straatjes ken ik. Bijna dagelijks liep ik er doorheen en soms waande je in een tijd die ver weg was, vooral in de stilte van de vroege ochtend of op een zeer zomerse namiddag wanneer iedereen zich op terrassen verschanst had.
Wat maakt een indringend gesprek een indringend gesprek? Meestal zijn er dan rapen gaar of bijna gaar. Gaat, geloof ik, nooit over iets aangenaams. Ik kan zeggen: “Ik ben gek op je. Zullen we ons best doen ons hele leven bij elkaar te blijven?” Ik noem maar wat. Best een intense mededeling en een intense vraag, maar beschouwen we niet als het begin van `een indringend gesprek’.
Altijd gedacht dat ze uit het mooie Brabant kwamen, de drie (klap)zoenen bij aankomst en vertrek. Was er onlangs nog, gezelschap van vijf mensen, wat bij binnenkomst vijftien keer kussen betekende. Voor een van hen had ik een cadeau: Dat – kus- had je – kus- niet moeten doen –kus! Uurtje later ging ik weg: weer vijftien keer. Zelf ben ik er niet zo van, maar ik heb er ook niets op tegen. Aan alle hartelijkheid in onze omgangsvormen doe ik graag mee.