Gewone mensen bestaan niet. Soms lucht het op dat te zeggen, niet altijd. Maar hoe dan ook: niets is gewoon. Ik houd van boeken of films waarin mensen van wie iedereen denkt dat ze gewoon zijn, ineens iets ongewoons doen, waardoor ze boven alles uit stijgen of gevaarlijk worden of de kleine of grote wereld om hen heen veranderen. En dan vraag ik me af: waarom werd niet eerder gemerkt dat dat kon? Vraag is altijd interessant.
Wat als je iemand wakker maakt die geen zin heeft wakker te worden? Nee, eerst had ik een andere vraag, ook een interessante - en dan bedoel ik uiteraard het antwoord. Ik zit in de trein en iedereen om me heen is met het mobieltje bezig. Ook in de wachtkamer van de polikliniek waar ik eerder deze week was. Dan die vraag: wat deden we toch toen die mobieltjes er nog niet waren, wanneer we ergens aan het wachten waren of ons openbaar lieten vervoeren? Onvoorstelbaar lang geleden, maar ooit was die tijd er.
“Eindelijk kan het grote genieten beginnen.” Ben op bezoek bij kennis die voorgoed afscheid heeft genomen van een school waaraan hij bijna veertig jaar verbonden was. We drinken een glas en dan zegt hij het, van dat grote genieten. Ik schrijf het met hoofdletters, Het Grote Genieten. Meteen deins ik er ook beetje voor terug.
“Beetje als Dracula. Zo zag je eruit.” “Dracula?” “Ja. Met twee van die rode strepen uit je mondhoeken.” Ik vraag waar dat was. In Leeuwarden. Wat deed ik in hemelsnaam in Leeuwarden? O ja, lezing, met aangenaam diner na afloop. Ergens tijdens dat eten moest ik hoesten, terwijl ik net een slok wijn had genomen. Fotootje gemaakt, want het is leuk als iemand moet hoesten met een slok wijn in de mond.
Zondagavond zag ik beelden van de uitvaart van Charlie Kirk. Stadion vol rouwenden. President van het land erbij, min of meer zijn hele regering, ontzettend veel biddende mensen, wat zegt het over onze tijd? Charlie Kirk had ik niet zo gevolgd voordat hij werd vermoord. Wist van zijn bestaan, ook dat hij fanatiek rechts was, dat hij Trump in veel zaken adviseerde en ook vond ik hem oud voor een man die begin dertig was.
Is altijd zo geweest dat ik snel ontroerd ben, voor mij dus een leeftijdloze emotie. In mijn kindertijd was ik paar dagen overstuur van de film Bambi. Nog steeds heb ik het regelmatig bij films, maar ook bijvoorbeeld bij tere dynamiek in een dansvoorstelling. Váák door muziek, zeker als ik in een concertzaal zit. Soms ook bij iets alledaags, kleine gebeurtenis op straat.
Hoe lang is nog even? Als onze premier aan het hardlopen is in de vrije natuur, ver weg van de ontstellende bedomptheid van zijn werkvloer, zal hij vast vaak denken: nog even en dan ben ik er vanaf.
Gisterochtend om een uur of zeven sta ik in de deuropening om de vuilniszak naar de hoek te brengen. Moet in een autovrije straat. Vuilniswagen mag er ook niet in. Het is mijn eerste contact met de buitenwereld, daarom moet ik even om me heen kijken, naar de huizen aan de overkant, waarin nog weinig leven te bespeuren is, naar de donkergrijze hemel die er nu niet uitziet of die dadelijk daglicht toe zal laten.
Links woonden ooit buren die ik niet heb gekend, maar aan wie ik iedere dag even denk. Voor het huis dat ooit hun woning was, zijn twee Stolpersteine, struikelstenen. Daarop hun namen: Mozes Samson van der Woude, (geboren in 1887) en Jansje van der Woude-Moscoviter (geboren in 1892) . Daaronder de datum waarop ze uit hun huis zijn gehaald, 26 september 1942, en daaronder dat ze via Westerbork naar Auschwitz zijn gedeporteerd. Jansje werd meteen vermoord, Mozes vier maanden later.
Er zijn veel zinnetjes met een vaag alarmerend karakter. Meestal worden ze terloops uitgesproken. Bijvoorbeeld: “Het is er nog niet van gekomen.” Bijna altijd gaat het dan over iets dat er al lang van had moeten komen, maar ja, zogenaamd geen tijd, andere dingen te doen, laksheid. Heb je heus wel in de gaten, ook omdat er vast iemand is die er wat van zegt en dat vind je irritant.