Of het nog te zien is, weet ik niet – zit niet vaak voor het televisietoestel, maar het programma Hello Goodbye vind ik aantrekkelijk. Ik hoop dat het altijd blijft bestaan. Joris Linssen spreekt mensen aan die op Schiphol wachten op familie of vrienden die een tijdje of langer dan een tijdje in het buitenland zijn geweest. Hij kan door zijn vragen die van oprechte interesse getuigen, belangrijke momenten uit levens oproepen.
Er doet zich weer een nieuw type mens voor: de gevallen oudere. Hoe gaan we daarmee om? Hoe gaat de gevallen oudere met zichzelf om? En altijd wil ik weten: wanneer ben je oudere? Wat er aan de hand is als je gevallen bent, is hartstikke duidelijk. Wat is het verschil tussen een gevallen jongere en een gevallen oudere? De laatste zal moeilijker overeind komen, maar bij de gevallen jongere kan dat ook voorkomen. Hangt van de val af: waar, waar vanaf, harde of zachte val, in wat voor positie terechtgekomen.
Ben je of word je? Ben je kunstenaar of word je dat? Of wil je dat? Laatste wil niet altijd zeggen dat het lukt. Ik vraag het me soms, nee, vaak af wanneer ik ouders met kinderen zie. Iedereen kan zomaar ouder worden, niet zelden gebeurt het zelfs per ongeluk, maar dat wil allerminst zeggen dat je het bent, terwijl je wel in belangrijke mate het welbevinden en de toekomst van dat kind bepaalt. Ik snap heus wel dat er geen examen voor in het leven moet worden geroepen, maar iets meer bezinning zou geen kwaad kunnen, met als uitgangspunt de vraag: “Kúnnen wij het wel?”
Al een paar weken staat een groot deel van onze autovrije straat vol bedrijfsbusjes, want een stuk of vijf huizen worden sterk onder handen genomen, van binnen en van buiten. Dagelijks voel ik opluchting dat het niet om mijn huis gaat. Vorig jaar werd hier de voor- en achterkant geschilderd en de schilders hoeven dan in principe niet inpandig te zijn, maar toch word je als thuiswerkende zzp’er hevig ontregeld. Ook als je dat niet bent: je leven wordt min of meer overgenomen.
Graag prijs ik vaak de foto- en filmgenieke omgeving waarin ik woon, bruggetje, water, fijn uitzicht over dat water. Ieder dag minstens twee bruidsparen. Ik sta heus niet de hele dag voor het raam, maar als ik er een zie, moet ik er altijd even naar kijken. Het is geen romantische vertedering of zoiets, meer verwondering. Soms voel ik de neiging het raam open te zetten en te roepen: “Doe maar niet alsjeblieft!” Maar ja, waar zou ik me mee bemoeien?
Heb je vaker: je denkt pas weer aan iemand als hij gestorven is. Hier dus `hij’, want ik het heb het over Kars Veling (mooie, knoestige Oudhollandse naam), in 2002 de eerste lijsttrekker van de pas opgerichte ChristenUnie. Hij veroorzaakte onrust in zijn achterban toen hij tijdens de verkiezingscampagne zei dat christenen op zondag best een ijsje mochten kopen. Ook dat moest ik lezen om me weer te herinneren dat ik er toen met vertederde belangstelling kennis van nam. Niets eens lang geleden, 2002, ijsje kopen op zondag!
In een van de tuinen van het Rijksmuseum staat een telefooncel, niet in gebruik, je kunt er niet eens bij komen, maar het is een herinnering aan een tijd die voorbij is.
Je moet een dringende reden hebben als je afzegt voor Lowlands, dat avontuurlijke en vriendelijke festival. Ik ben er zelf paar keer geweest en terwijl ik niet van grote groepen mensen houd, had ik er daar geen last van. Twaalf jaar geleden was ik er voor het laatst, als – ik verontschuldig me meteen voor het woord – artiest. Zo voel ik me niet, maar als je daar optreedt ben je het automatisch. Ik verzorgde samen met Douwe Bob een programmaonderdeel. Hij musiceerde fantastisch bij verhalen die ik vertelde. Of andersom: ik vertelde verhalen bij zijn muziek.
Toen mijn bevriende buurman en ik gisterochtend van de sportschool naar huis liepen, zei hij, op zijn horloge kijkend: “Nog een uur.” Ik vroeg wat hij bedoelde, want dat vraag ik tegenwoordig altijd als ik iets niet begrijp. Hij antwoordde dat dan het hitteplan van kracht werd.