Er verscheen een boek waarin het onder meer gaat over onze neiging klusjes in huis uit te stellen. Geschreven door een hoogleraar klinische neuropsychologie, Margriet Sitskoorn, titel: Ik². Over zo’n boek lees ik alleen maar, ik haal het niet in huis, want de aanwezigheid ervan is me te confronterend. Als ik het zie liggen, denk ik telkens dat ik wat aan mijn uitstelgedrag moet doen. Ik ben trouwens niet zo’n uitsteller, ik besluit gewoon er niet aan te beginnen. In mijn omgeving valt dat niet altijd goed, maar ik ken mijn beperkingen.
Het moet niet té mysterieus worden. De voorzitter van de politievakbond heeft zich grensoverschrijdend gedragen. We kennen hem. Als hij in een televisieprogramma wat komt uitleggen, deinzen we een stukje terug op de bank. Dan is het menens. Hij heeft ook een goed hoofd voor een vakbondsvoorzitter, vastberaden, vlezig, verontwaardigd. Uitstekend dat hij Gerrit van de Kamp heet, strijdbare naam. Iedereen in zijn omgeving noemt hem een rauwdouwer. In zijn functie kan dat geen kwaad.
Was even schrikken toen ik gisteren in deze krant vijf foto’s zag van carnavalskostuums. Het carnaval beperkt zich niet tot de dagen die ervoor staan, maar gaat op veel plekken tot diep in de zomer door. Was dat niet een gevolg van de beperkingen? Maar die zijn er nu toch nauwelijks meer. Kan zijn dat ik niet goed heb opgelet en me dus iets is ontgaan.
Hier om de hoek is een nieuw cafetaria: Oma’s Friet. In de buurtkrant las ik iets over de uitbaters, energieke mensen, maar geen van hen oma. Alle oma’s in mijn omgeving, het worden er steeds meer, hebben het te druk voor dit soort dingen. Ze zijn vooral onstuitbaar in de weer met de jonge kleinkinderen, want de vaders en moeders van die kleinkinderen hebben hun handen vol aan hun werk. Zonder oma’s zou de samenleving minder soepel draaien, dat staat vast.
Wanneer ik lees dat er een extern integriteitsbureau wordt ingeschakeld, vraag ik me altijd af wat ik me bij zo’n bureau moet voorstellen. Ja, ze onderzoeken hoe het zit met integriteit. Doordat het woord zo vaak gebruikt wordt, verliest het aan kracht. Helaas.
Zaterdagavond dacht ik laat aan de actie De Nacht Staat Op. Liep om een uur of negen door de buurt en toen zag ik voor een café dat in het Oude Normaal pas laat op de avond openging, een érg lange rij staan, misschien wel van honderd meter, maar dat denk ik al snel van een rij. Iedereen zag er opgewonden uit, terwijl er een kille regen op hen neerdaalde.
Laatste wat ik wil zijn, is een zeurpiet, maar ik vind bijna alle reclames op televisie oerlelijk. Als ik er toch voor zit, kijk ik wel om de gedachten(n) erachter te begrijpen en dat lukt haast nooit. Ben blij dat de Tweede Kamer zich gaat bemoeien met de gokreclames, want die zijn nog lelijker dan de andere reclames die lelijk zijn. Vooral de ontspoorde rotzooi over `Koning Toto’.
Wie niet knap is, moet enthousiast zijn. Stond gisteren in deze krant boven een bondig stukje van neuropsycholoog Chantal van der Leest. Strekking: knappe mensen hebben het makkelijker in het leven. En met knap wordt niet bedoeld dat je intelligent en slim bent, nee, het gaat om je uiterlijk, waarbij zich natuurlijk meteen de vraag aandient: wat is knap?
Winkels waarvan je niet meteen kunt zeggen wat voor winkels het zijn, kan ik interessant vinden. Hier in de buurt is er een die je vroeger een sigarenzaak noemde. Rookartikelen, daar ging het om. Met paar bijproducten zoals kranten en tijdschriften. Maar in de buurtwinkel die ik nu bedoel, zijn ook Delfts blauwe molentjes te koop, frisdranken, thrillers, inklapbare parapluutjes, lelijke hebbedingetjes en zo kan ik nog even doorgaan. Ik loop altijd meteen naar de toonbank, want ik kom er voor staatsloten.
Je hoort nog maar zelden dat er ergens een potloodventer is gesignaleerd. Laatst moest ik zelfs aan iemand uit de generatie na mij uitleggen wat dat was. Het waren vaak treurige mannen met een lange regenjas aan en die gingen dan meestal ergens in de vrije natuur staan en als er dan een vrouw of meisje passeerde, sloegen ze die regenjas open en bleken ze geen broek aan te hebben, ook geen onderbroek. Misschien is deze vorm van expressie verdwenen onder het zand van de tijd.