Waarschijnlijk is al gelekt wat er vanavond in de persconferentie wordt gezegd, maar gisterochtend was dat nog niet zo. Minister Kuipers liet weten: “Alle scenario’s zijn denkbaar.” Woorden die goed klinken, maar bij elkaar gezet niets betekenen. Toen hij nog geen minister was, had hij waarschijnlijk wat anders gezegd, maar nu moet hij een taal spreken die we gewend zijn van politici.
De belangrijkste Olympische gedachte is dat meedoen belangrijker is dan winnen. Een andere heeft met internationale verbroedering te maken, sport verbindt de volkeren en doet ons tegenstellingen en graag ook vijandige standpunten vergeten, zoiets, mooi dus. Tijdens de openingsceremonie denk ik daar sterk aan. Die duurt altijd te lang, je hebt er ruim de tijd voor. Alle sporters zijn door het dolle heen dat ze er mogen zijn, ze zijn bijna niet te houden, en dat is het ook te begrijpen want het was een heel werk er te komen. De dromen en ambities spatten uit hun ogen.
De bordesfoto van het kabinet Rutte IV zal nog even op mijn bureau blijven liggen, want ik vind dat ik de namen moet onthouden. Van sommige bewindslieden zal dat waarschijnlijk niet lukken. Henk Staghouwer van Landbouw bijvoorbeeld. Komt ook doordat je meteen beetje gaat gapen als hij iets zegt. In Rutte V moet daar maar die presentatrice van Boer Zoekt Vrouw komen. Bij haar stemgeluid blijf je wel wakker.
Lichte trots bevangt me als ik hoor dat typisch Nederlandse verschijnselen in een buitenland gangbaar worden. In sommige delen van Amerika wordt het `uitwaaien’ gestimuleerd. Of dat écht typisch Nederlands is, weet ik niet (in Scandinavische landen kunnen ze er ook wat van), maar zo wordt het daar gebracht. Oer-Hollands noemen ze het. Ze proberen het woord zelfs uit te spreken. Het belangrijkste effect van uitwaaien is dat je je herboren voelt. En opgefrist natuurlijk, maar ja, dat voel je je al snel als je herboren bent.
Nerveus makend artikel zaterdag in deze krant over de vakman die een stuk riool kwam ontstoppen en daarvoor 2662,10 rekende. Hoogste post: spiraalkosten. Die heb je namelijk bij je als ontstopper, een spiraal. Weet ik zelfs. Dat instrument speelt de hoofdrol. De vakman rekende voor het doorduwen van dat ding 49.90 per meter. Te vergelijken met een timmerman die hamerkosten berekent, 30 euro per dreun.
Aangenaam is het sommige observaties of bevindingen hardop uit te spreken, zeker als die opluchtend zijn. Is net alsof die dan nog meer waar worden. Dat kan niet, weet ik ook wel, waar is waar, misschien moet ik zeggen dat de waarheid dan beetje gevierd wordt. Ik voel dikwijls bezwaren tegen mensen die de hele tijd willen feesten en niet weten wat ze moeten doen als ze dat niet kunnen, maar ben wel een groot voorstander van de kleine alledaagse feestjes.
Misschien stom, maar het woord kende ik niet: triage. De laatste tijd bel ik vaker dan voorheen naar de praktijk van mijn huisarts. Lijkt me toeval, hoewel we natuurlijk kwetsbaarder zijn geworden dan voorheen. Het valt me op dat ik iets langer dan ik gewend ben moet praten met de assistente die me telefonisch te woord staat, want ze wil het naadje van de kous weten. Vind ik lastig, want ik ben telefonisch niet zo’n prater
In de eerste week van het nieuwe jaar mag je best snel nog een goed voornemen maken. Kijkend naar de kerstboom besluit ik dit jaar kleine karweitjes minder lang uit te stellen. Tafel in de hoek opruimen, lampje in de gang repareren, kleren die ik nooit meer draag wegdoen, zoeken naar iets wat ik al heel lang niet kan vinden, dat soort dingen. En de kerstboom dus. Moet vandaag toch echt de deur uit. Immers Driekoningen en van huis uit heb ik meegekregen dat het dan afgelopen is met de kersttijd. De orde van de dag is januari, beetje bittere maand.
Je zegt dat je straks wel even de boodschappen voor het avondeten zult doen. Weer. “Echt?” Je knikt enorm sympathiek en denkt erbij: dat heb ik gráág voor je over. Terwijl je ook kunt denken: ik doe het gewoon voor ons, iemand moet dat karweitje op zich nemen. Binnenkort kan ik dan naar Gorillas bellen, nee uiteraard appen, en dan bezorgt een gorilla ze binnen een minuut of tien, op de fiets. Misschien moet dat telefoontje of de app naar de supermarkt, enfin, maakt niet uit, binnen tien minuten staat alles op het aanrecht. Flitsbezorging heet het.
Waarom ik het ieder jaar weer doe, weet ik niet. Maar altijd moet ik het even hebben over de kortgebroekte mannen die bij de eerste voorjaarszon metéén met hun winterbenen in het straatbeeld lopen te pronken. Alsof ze weken op dat moment hebben gewacht en de korte broek popelend in de klerenkast lag. Ieder jaar moet ik er op deze plek een paar regels aan wijden. Is een manier om de rap voortschrijdende tijd te structureren. Ja, dat is het. Daarom heb ik het nodig.