Misschien mag het niet, misschien hoeft het ook niet, maar vaak als ik iets hoor of lees over Henny Huisman, denk ik: zielig. Doe mijn best helemaal niets over hem te denken en dikwijls lukt dat wel, ook omdat hij haast nooit aanleiding geeft dat te doen, maar gisteren had ik het weer. Ik bladerde door deze krant, kwam terecht bij de pagina’s Media & Cultuur en daar zag ik ineens een fotootje van Henny Huisman met daarnaast de woorden: “Ik ga vertellen over de gekke dingen uit m’n leven.”
Het begint met: “Borst, stem en kaken open!” Ik heb het over de cursus Krijsen aan zee. Gisteren hoorde ik er voor het eerst over. Of het woord cursus de lading denkt, weet ik niet zeker, maar die wordt in ieder geval gegeven door een zangcoach, die paar jaar geleden op het idee kwam. In een park in Peking hoorde en zag ze mensen op volle kracht schreeuwen en ze begreep dat dit een manier was om frustraties kwijt te raken, in ieder geval even. Dat moest in Nederland toch ook mogelijk zijn.
Als je een verhaal lékker wilt vertellen, is uitstel een van de belangrijkste middelen om dat meeslepend te doen. Kijk maar naar een thriller: een gewone stad vol gewone mensen die een gewoon dagelijks leven hebben, maar er is iets, niemand weet precies wat, maar wel is het duidelijk dat er iets staat te gebeuren, maar ja, wannéér, wáár en hoe? Op het puntje van de stoel maak je het allemaal mee. En dan ineens: yes! Ook al gebeurt er iets ergs, het is toch een bevrijding.
Na pakjesavond vorig jaar zei een vriend dat hij in de gedichten ontzettend op zijn donder had gekregen. Ik vroeg of het wel om te lachen was geweest, in ieder geval een beetje. Nee, ze waren na die gedichten ernstig gaan praten over van alles. Ik vroeg niet wat dat `van alles’ was en waarvoor hij precies op zijn donder had gekregen, maar ik knoopte het wel in mijn oren: daarvoor enorm uitkijken.
Voor het eerst las ik een artikel over de familie Meiland min of meer helemaal uit. Gisteren in deze krant. Ooit keek ik paar minuten naar een aflevering over hun wel en wee. Ze verbouwden een kasteel in Frankrijk. Ik werd daar onrustig van. Ook zag ik hen een prestigieuze televisieprijs winnen, wat me iets leek te zeggen over de staat van het land. Sindsdien zie ik het hoofd van de familie, Martien, zo nu en dan voorbij fladderen, maar het lukt me nooit mijn aandacht bij hem te houden.
De vraag wat precies de bedoeling is kan lastig zijn. Ik lees dat sportclubs nu niet meer in de avond trainen, omdat het niet meer mag, maar dat in de zeer vroege ochtend doen. Sportscholen gaan ook eerder open. Uit ervaring weet ik dat het lekker is voor dag en dauw stevig te bewegen. Totdat ik gestopt werd door een knieblessure, liep ik drie keer in de week om zeven uur een kilometer of acht hard. Daar had ik veel baat bij. Was niet alleen goed voor de conditie, maar ook voor mijn concentratie.
Hoe is de situatie daar? Die vraag wordt me tegenwoordig vaak gesteld aan het begin van een telefoongesprek. Tot voor kort was het: “Hoe is het?” Of, beetje link: “Alles goed?” Blijkbaar waren die vragen te klein. Vandaar: “Hoe is de situatie daar?”
Gisterochtend ging het op de radio al vroeg over het snottebellenbeleid, een woord dat nog niet tot me doorgedrongen was. Een directeur van een school zei dat de snottebel paar weken geleden nog geen probleem was, maar nu wel. Hij vond het snottebellenbeleid een lastige kwestie. Hij legde het uit en die uitleg begreep ik, maar ik bleef toch bij het woord als woord hangen. Snottebellenbeleid. Zit een lekker ritme in. Een woord dat op een glijbaan zit. En er is iets mee, maar ik wist niet meteen wat. Natuurlijk ging ik terug naar mijn kinderjaren.
Soms zeg je tegen jezelf, stilletjes: zo mag je niet denken! Zinloze berisping, want je bent nu eenmaal aan het denken wat je denkt, en dat valt nooit tegen te houden.
Telkens wanneer er deze week aan de premier of minister Hugo werd gevraagd met welke maatregelen we rekening moesten houden, was het antwoord: “Alle opties liggen op tafel.” Ook donderdag in de namiddag nog, de premier verdween lachend in een deuropening: “Alle opties liggen op tafel.” Als het zo vaak wordt gezegd, begin ik zo’n tafel voor me te zien, een tafel vol opties, tussen de flesjes water en schalen met kaakjes in.