Na de persconferentie zaterdagavond ging het in het actualiteitenprogramma uiteraard over wat er allemaal gezegd was en wat de consequenties daarvan waren. We kwamen in een café terecht, item was iets voor vijven opgenomen, dus nog voor de persconferentie, maar het was wel al duidelijk wat ons boven het hoofd hing. Het café is van een man en een vrouw, maar de man was al naar huis. Of de vrouw nu zei dat hij er doorheen zat of dat dat duidelijk was zonder dat ze het hoefde te zeggen, weet ik niet meer.
Naar alles wordt onderzoek gedaan. Ook naar het antwoord op de vraag of mensen zich met Kerstmis houden aan het regeringsadvies maar vier personen te ontvangen. Dat worden er steeds minder en dat ligt vooral aan prinses Amalia: als zij lak heeft aan wat de regering zegt, hebben wij dat ook! Ik geloof dat dit een redenering is die veel in dit land zo treurig maakt. Als je het dénkt, oké, maar daarvan dan ook een standpunt maken, dat is zielig.
Als mensen vriendelijk zijn, ben ik daarvan altijd behoorlijk onder de indruk. Ik word er ook optimistisch van. In het gebouw waar ik mijn boosterprik moet halen, ontmoet ik alleen maar vriendelijkheid. Bij de deur staat een meisje dat je welkom heet en op iedere hoek iemand die je de weg wijst. Je wilt hierna het liefst nog een keer worden geprikt. Wanneer ik enorm gevaccineerd weer naar trap loop, zie ik de beveiliger die me bij binnenkomst aanhield. Een grote man van wie het zwarte pak iets te strak zit.
Zouden er mensen zijn die toen ze begin januari de kerstboom aftuigden, tegen elkaar zeiden: “Zullen we het kaarsjessnoer zo handzaam mogelijk opbergen, zodat het in december niet uit elkaar gepuzzeld hoeft te worden”?
In de verte zie ik een man die me vanuit mijn verte vaag bekend voorkomt. Waaraan ik dat zie, weet ik niet, maar misschien kom ik daar ook wel niet aan toe omdat ik me afvraag of ik dadelijk een gesprekje over niks met hem wil aangaan. Zo zijn immers onze gesprekjes tijdens een vluchtige ontmoeting op straat, je kunt net zo goed niets zeggen, maar ja, dat is weer zo onvriendelijk. En we moeten tijdens deze donkere dagen zoveel mogelijk tégen onvriendelijkheid zijn.
Een kerstboom metéén na 5 december vind ik te vroeg. En over kerstbomen die daarvoor al te zien zijn, wil ik het helemaal niet hebben. Waarschijnlijk worden die in beeld gebracht door mensen die het ook over `een stukje sfeer’ hebben. En wie het over `een stukje sfeer’ heeft, komt nooit aan echte sfeer toe. We moeten de dagen niet opjagen.
Keer of drie moest ik afgelopen dagen een antwoord geven op de vraag wat ik vind van het bedrag dat voor dat prachtige schilderij van Rembrandt moet worden betaald. Of ik ook niet sterk van mening ben dat het geld beter besteed kan worden aan Nederlandse kunstenaars die het moeilijk hebben?
Nooit gedacht dat ik een snijplank een prachtig cadeau zou horen noemen. Toch hoorde ik het. In een radioprogramma over kerstpakketten. Volgens een kerstpakkettendeskundige zijn die dit jaar harder nodig dan ooit, want iedereen heeft behoefte aan een schouderklopje. En dat is de bedoeling van het kerspakket, een schouderklopje. Als Zelfstandige Zonder Personeel kijk je dan even naar een onzichtbaar punt in de verte. Kerstpakket hoeft niet per se, wat ik alleen maar zeg om stoer te doen, maar ja, een schouderklopje is nooit weg.
Kwart over zeven gisterochtend, ik steek onze smalle straat over om de vuilniszak naar het vuilniszakkenophaalpunt op de hoek te brengen. Het is nog een beetje nacht, hier en daar is al wat brak ochtendlicht te zien. Er nadert een fietser, ik keer terug van het vuilniszakkenophaalpunt, de fietser roept: “Uitkijken, eikel!”
Denk het niet dagelijks, maar wel vaak: ik ga alles anders doen. Paar seconden later vind ik alles beetje veel en wordt het: ik ga veel anders doen. Het voornemen is vooral een voornemen, het heeft nog geen inhoud die sturend kan zijn.