Deze week verschijnt er een boek over Sylvia Kristel. Aan die mogelijkheid had ik niet gedacht. Ben ik in dat boek geïnteresseerd? Een vraag die ik bij biografieën zelden stel. Is meteen ja of nee. En dan is het natuurlijk afwachten hoe het geschreven is. Van de films waarin ze speelde, herinner ik me weinig. Ze ging later in haar leven schilderen, ik heb weleens werk gezien, maar ook daarvan staat me niet veel blij. Mijn geheugen is het probleem niet.
Het is vroeg in de ochtend, nog niet zo lang licht, stil op straat, het tijdstip van de dag dat me erg dierbaar is. Prettig om dan in gedachten te zijn, want het is net of die gedachten meer ruimte krijgen, wat natuurlijk komt doordat er om je heen minder gebeurt. En als er toch iets gebeurt, kun je er meer aandacht voor hebben dan later op de dag.
Niet zo vaak ben ik het eens met SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij, maar wel als hij zegt: “Het probleem is het onvermogen van onze samenleving een goed feestje te bouwen.” Hij zegt dat nu er in de Tweede Kamer wordt gesproken over het gedoe tijdens de jaarwisseling. Niet alleen over het vuurwerk, maar vooral over de agressie, zeker tegen hulpverleners.
Woord kom ik voor het eerst tegen: vuurwerkdoolhof. Daarin raakt de politie de weg kwijt. Ja, dat hoort bij een doolhof. Als de weg daarin vinden een fluitje van een cent was, kon je het geen doolhof noemen. Maar het heeft niets recreatiefs. Gaat over regeltjes en de jaarwisseling.
Altijd voel ik me verantwoordelijk voor veel te veel. Neem de gang van zaken rond een pakje. Eerst krijg je een mailtje waarin je gecomplimenteerd wordt met je bestelling. Bij mij zijn het nooit grote dingen, het liefst ga ik naar een winkel met een deur en een toonbank, maar door dat compliment wordt die bestelling meteen gewichtig.
Over het jubileum van het Beatles-album Abbey Road wil ik ook iets zeggen. De plaat kocht ik inderdaad 50 jaar geleden, het jaar waarin ik 17 werd. Ik had al veel muziek in huis, maar was nog nooit zo geraakt als door dat album. Misschien is het niet helemaal waar, paar jaar eerder ook door Blonde on Blonde van Bob Dylan. Van Abbey Road kreeg ik echter een ontzettend zonnig humeur.
Voor jubilea ben ik gevoelig. Al een paar dagen denk ik dat ik moet vieren dat het 150 jaar geleden is dat er in Nederland voor het eerst patates frites werd verkocht. Op een kermis in Breda. Niet verbazingwekkend dat zoiets in Brabant gebeurt en natuurlijk in Breda, een stad die graag veel aangenaams omhelst. 1869, reken ik snel uit. Wie was daarbij, wie noteerde het? Bij een veldslag (Waterloo, om er maar eens een te noemen) is dat helder, want iedereen snapte de historische uitstraling ervan. Bij een belangrijke uitvinding ook. Maar patates frites?
Als er een nieuw televisieprogramma wordt aangekondigd, kan ik me erg ontspannen voelen daar de opluchting dat ik niet hoef te kijken. Mijn meestal goede humeur is onder meer een gevolg van dat ik nauwelijks iets met televisie heb.
Velen van ons kennen het: op de zuivelafdeling van de supermarkt open je de glazen deur van een koelkast en dan valt er meteen een klein emmertje yoghurt uit. Hoe het kan, geen idee, maar het opent zich en de witte substantie verspreidt zich over de supermarktvloer. Vreemd toeval, maar ik maak dat zeker eens in de twee maanden mee, terwijl het niets te maken heeft met onhandigheid of risicovol gedrag.