Hoe gaat zoiets in een van de kantoorkamers van het Centraal Bureau van de Statistiek? Iemand kijkt naar buiten, naar het landschap dat zo doordrenkt is van de regen dat het bijna vloeibaar lijkt. Slokje van de bedrijfskoffie. Dan: “Jongens, zullen we eens onderzoeken of de Nederlander sinds 1981 langer is geworden?” (Er werken daar niet alleen jongens, maar ook meisjes, het is alleen maar een manier van zeggen!) Misschien was dat wel de gang van zaken, want het is inderdaad onderzocht.
Zelden ben ik opgetogen als iemand zegt: “Ik heb goed nieuws en slecht nieuws.” Of andersom. De vraag die dan komt, weet ik: “Wat wil je het eerst horen?” Ik geef zelden een antwoord waarover ik tevreden ben. In een ziekenhuis of bij de huisarts wil ik helemáál niet dat deze kwestie aan de orde wordt gesteld. Als goed en slecht nieuws hand in hand gaan, lijkt dat een beetje grappig, maar dat is het zelden.
Ergens op of rond mijn bureau heb ik een lijstje van dingen waarover ik niet meer schrijf, maar ik kan het niet vinden. Probeer het me dus te herinneren: (Zwarte) Piet staat erop, de gymschoenen van onze premier, korte broeken van mannen op de eerste zonnige dag van het jaar, zeker een stuk of tien kwesties en kwestietjes. Is niet belangrijk, maar ik maak nauwelijks lijstjes (staat er, geloof ik, ook op: het maken van lijstjes), dus als het een keer het geval is, wil ik het graag bij de hand hebben.
Lamp van mycelium, dat is een netwerk van schimmeldraden, daarom kun je die lamp op de composthoop gooien als je er genoeg van hebt. Volgens mij is het een lamp die je snel zat bent, wat misschien door de schimmeldraden komt. Hebben een deprimerende uitstraling.
Citaat: “Als je je aanpast begin je jezelf langzaam te verloochenen.” Lees en hoor ik vaker, in veel gevallen waar, maar niet altijd. Soms is aanpassing ook een vorm van levenskunst waarvan je juist groeit. Herinneren we ons Hans Spekman nog, ooit voorzitter van de PvdA? Leek me een aardige man, maar eerlijk gezegd heb ik niets opgeslagen van wat hij voor de partij en het landsbelang betekende, terwijl dat best heel wezenlijk kan zijn geweest. Maar ja, zo gaat het. Veel van wat we gedaan hebben wordt al snel bedolven onder het zand van de tijd.
Op de fitnessclub wijst de coach naar de fiets waarop je hard nergens heen kunt fietsen, en zegt dat we calorieën gaan verbranden. Hij zegt we, maar bedoelt dat ik dat ga doen. Ik geef er ook meer aanleiding toe.
Een racist is een dom mens. Ook naar en gevaarlijk, maar vooral dom. Moeilijk begrip, `dom’. Als je dom bent, wéét je dat dan? Of hoort het bij je domheid dat je denkt dat je helemaal niet dom bent? Met dom bedoel ik natuurlijk niet dat je niet de intelligentie hebt van iemand die intelligent is. Daar kun je niets aan doen. Met gezond verstand kom je ook een heel eind. Aan gezond verstand kun je werken.
Is verlangen niet de motor van onze emotionele energie? Verlangen naar iets, naar iemand? Bijna alle boeken, films gaan daarover. Vaak loopt een verlangen op niets uit, maar daarom verliest het niet aan kwaliteit. Verlangen kan spannend zijn en tintelend. Zelfs vervullend, ook al blijft naar wat of naar wie je verlangt onbereikbaar. Verlangen kan je dagen zin geven. Ik heb weleens een toneelstuk geschreven over twee mensen die een half leven hartstochtelijk naar elkaar verlangden en toen ze eindelijk bij elkaar waren, viel het tegen.
De trein waarin ik gisteren zat, was weer een grote telefooncentrale en de vrouw tegenover me zei: “Nee, ik kan niet, want ik zit een burn-out.” Ja, overal waar je bent, kom je veel te weten over haast iedereen. De vrouw sprak die woorden bijna gezellig uit.
De trein waarin ik gisteren zat, was weer een grote telefooncentrale en de vrouw tegenover me zei: “Nee, ik kan niet, want ik zit een burn-out.” Ja, overal waar je bent, kom je veel te weten over haast iedereen. De vrouw sprak die woorden bijna gezellig uit.