Ze heetten nog luisterliedjes, de liedjes die Martine Bijl in het begin van haar lange, mooie, veelzijdige carrière zong. Dat woord schoot me te binnen toen ik hoorde dat ze was overleden, luisterliedjes. Dat kwam doordat ik me herinnerde dat ik haar lang, lang geleden zag optreden in Nijmegen, in de kelder van een hotel dat er niet meer is, Pays Bas, en dat toen door studenten werd beheerd. Boudewijn de Groot trad er op, Ramses Shaffy en dus ook Martine Bijl, ze was 22, rekende ik net uit, want ik was bijna 17.
Bijna altijd als er een dier in mijn omgeving verschijnt, begin ik er in gedachten tegen te praten. Soms hardop, zeker tegen huisdieren. Bijvoorbeeld de logeerpoes die vaak in mijn werkkamer uitrust van een leven waarvan ik geen weet heb. Dan zég ik wat ik aan het doen ben en ben blij dat niemand me hoort. Mijn stem is hoger dan normaal en bovendien praat ik in de indianentaal uit mijn kindertijd: `Mij nu stukje schrijven voor krant.’ Graag koester ik de intimiteit tussen mens en dier.
Misschien moet ik vandaag naar Ede gaan, naar het Dutch Festival of Magic. Daar kun je onder meer goochellessen volgen en, wel zo belangrijk, goocheltrucs kopen. Het punt is dat ik er waarschijnlijk té gespannen van word. Lezers van deze column weten dat ik goochelambities heb, maar helaas komt het er niet van. Nu denk ik: hogedrukgebied boven Centraal-Europa, wordt dus warm, misschien is het beter dat ik toch iets anders ga doen. Helder dat dit is een smoesje is. Ik stel het uit vanwege, laat ik het maar eerlijk zeggen, enorme faalangst.
Woensdag wenste iemand me veel plezier met het dauwtrappen. Uiteraard lachte ik hartelijk mee, maar er kwam natuurlijk niets van in. Gisterochtend werd ik vroeg wakker, wist dat het Hemelvaartsdag was en vroeg me af waarom ik niet ging dauwtrappen. Waarom had ik het niet georganiseerd, is toch niet zo moeilijk? In je eentje dauwtrappen, nee, dat doe je niet, kan natuurlijk wel, maar het is een dynamiek die je moet delen. Ik lees dat dauwtrappen in de lijst met meest geliefde tradities op nummer 27 staat.
Graag lees ik onderzoeksresultaten die bevestigen wat ik ook vind. Nu bijvoorbeeld, een onderzoeker van Crisislab stelt vast dat de politie wel degelijk gezag heeft op straat. Goed zo! Paar jaar was er een onderzoek van De Telegraaf. 80 procent (!) van de lezers miste dat gezag, maar ik heb de indruk dat bij die lezers de behoefte aan gezag groter is dan bij andere mensen. Moet ook maar eens onderzocht worden.
De staatssecretaris van Volksgezondheid (echt een woord om met een Hoofdletter te schrijven), Paul Blokhuis, gaat ervoor zorgen dat in 2023 een pakje sigaretten 10 euro kost. Zijn doel is 20 euro, maar tegen die tijd is de staatssecretaris vast geen staatssecretaris meer. Als zijn plan lukt, kan hij terugzien op iets waarop hij trots kan zijn.
In een krant las ik `moeilijke kijkers’, in een andere `moeilijk bereikbare kijkers’. Het gaat over de NPO die het mes in het televisieamusement zet. De overheid vindt dat er te veel `plat vermaak’ wordt uitgezonden. Dat is meer iets voor de commerciële omroepen. Bij de NPO moet het ernstig zijn, in ieder geval ergens op slaan of belangstelling prikkelen of hoe je het ook wilt noemen. Als ik aan mezelf als kijker denk, wat ik niet vaak doe, vind ik me én een moeilijke kijker én moeilijk bereikbaar, maar dat laatste komt juist doordat ik moeilijk ben.
Of ik verkiezingsdag in Europese stemming begon, nou nee. Er zaten twee dingen in mijn hoofd die er maar niet uit wilden. Ik werd er tot mijn spijt mee wakker. Het eerste was `onvrijwillige seks’. Natuurlijk weet ik wat er bedoeld wordt, maar ik dacht aan de vaders en moeders van mijn generatie, vooral aan de moeders, van wie een groot deel nog leefde volgens het Thierry Baudet-ideaal: aanrecht, boodschappen, kinderen opvoeden, enz. Ze hadden hun handen daar zo aan vol dat het humeur voor vrijwillige seks er niet altijd was. Dan maar onvrijwillig.
Nuttige ontwikkeling dat de bijsluiter bij medicijnen simpeler wordt. Of ik de taal in die informatie ingewikkeld vond, viel mee, maar het was te veel. Natuurlijk nam ik ook alle bijwerkingen door en die vergat ik ook weer onmiddellijk, zodat ik bij lichte ontregeling in de maag die bijsluiter weer krachtig ging bestuderen. Dat veroorzaakte onrust, wat ook weer een bijwerking was van sommige medicijnen, ook al werd het geen onrust genoemd, maar anders, wat ik zo even zal opzoeken, want het is goed zoiets te weten.
`Zullen we een bubbeltje doen? Dat staat zo feestelijk.’ Gisteren zei iemand dat tegen me en ik begrijp wat er wordt gezegd, maar kan helaas niet vragen gewoon normaal te praten. Kan best zijn dat dit de woorden zijn die we voor zoiets paraat hebben: `Zullen we een bubbeltje doen? Dat staat zo feestelijk.’ Ja, ik schrijf ze nog een keer op om er goed naar te kijken, want ik wil me niet aanstellen.