Natuurlijk is me ooit uitgelegd wat de functie van muzak is, maar die uitleg ben ik min of meer vergeten, wat ik vaker heb als ik iets niet interessant vind. Maar misschien vergis ik me en is het wél interessant, omdat je in het openbare leven op veel te veel plekken muzak hoort. De bedoeling is dat je je er prettig bij voelt en volgens mij ook dat je je gedachten op een laag pitje zet. Bij mij werkt het niet zo, ik wil zeggen dat ik er razend van kan worden, maar dan overdrijf ik. Ik ben wel naar die stemming op weg.
Soms vertel ik wat over schrijven aan mensen die daarin geïnteresseerd zijn of dat zelf ook willen doen. Workshop heet dat vaak, woord waarvan ik niet houd. Ik zeg onder meer dat iets vergelijken met iets anders alleen maar nodig is als je denkt dat de lezer het niet begrijpt. Voorbeeld: je schrijft op dat je ergens vandaan vlucht, het is een hete zomerdag rond het middaguur. Evident dat je het dan warm hebt. Je hoeft er niet bij te schrijven: “Ik voelde me als een garnaal in een pan kokende vissoep.” Is misschien grappig, maar niet nodig.
Nog niet zo lang geleden zeiden we dat vandaag Sinterklaas terug naar Spanje ging. Als kind verontrustte het me dat het met stille trom gebeurde. Vond ik ondankbaar gedrag. Wie weet had hij volgend jaar helemaal geen zin meer te komen. Deze gedachten heb ik niet meer. Zouden er trouwens kinderen zijn die denken dat hij in Apeldoorn weer op de trein stapt?
Heb je dus hard aan een sinterklaasgedicht gewerkt. Alles rijmt, er zit een lekker ritme in, hier en daar ook een grapje. En dan wordt het dus slécht voorgelezen! Degene voor wie het bedoeld is, kán het niet, snapt grapjes niet, slaat per ongeluk een regel over, legt klemtonen verkeerd. Het is belangrijk van tevoren te beseffen dat dit mogelijk is. Oefen in de spiegel alvast op een blik die laat zien dat je niets, maar dan echt niets erg vindt.
Bij de ingang van de fitnessclub staat een bord met daarop de woorden: “De coach heeft geen stem en voelt zich behoorlijk ziek. Train vandaag naar eigen inzicht. Maak het jezelf niet te makkelijk.” De coach zelf staat ernaast, stemloos en gebroken. Hij knikt zwak, maar bemoedigend. Ook kijkt hij of we de tekst goed tot ons laten doordringen.
Groot gezelschap aan tafel, de avond loopt ten einde en dan zegt ineens een vriend: “We doen dit jaar niet aan cadeaus. Ook niet met Kerstmis.” Er valt een ontzagwekkende stilte. De vriend kijkt met een boeddhistische glimlach naar een onzichtbaar punt in de verte.
Als ik bloemen koop en de bloemist vraagt of de bloemen een cadeau zijn, zeg ik meestal dat ze voor mezelf zijn, wat nooit zo is. Misschien moet dat laatste veranderen, maar dan nog, ik verzwijg dat het een cadeau is. Anders gaat het allemaal heel lang duren: cellofaan eromheen, vrij lelijke linten die met een schaar gekruld worden, en “Moet er een kaartje bij”. Allemaal vertederend aardig, maar alsjeblieft niet, want ik heb haast, omdat ik dat altijd heb, ook als het niet per se nodig is.
Was niet eens moeilijk het gisteren niet over Black Friday te hebben. Heb er ook niets aan gedaan. Eerlijk gezegd wist ik ook niet wat was, terwijl ik toch geen Gekke Henkie ben. Vorig jaar was het waarschijnlijk ook Black Friday en toen zal vast iemand gezegd hebben hoe het zat, maar die uitleg ben ik vergeten. Ik sla alleen maar op wat ik wil onthouden, en dan moet ik ook nog weten waaróm ik dat wil. Natuurlijk snapte ik wel dat je veel dingen goedkoper kon aanschaffen dan op andere dagen, maar waaróm? Heeft uiteraard een reden, want bijna alles heeft dat.
Een kerstboom huren, ik had er nog niet van gehoord. Even: ik vind echt dat we pas ná volgende week donderdag over kerstbomen en zo moeten praten. Laten we de decembermaand alsjeblieft rustig en in volorde afwerken. Maar goed, ik las over een bedrijf in Dieren. Daar kan het dus, kerstboom huren. Kunstkerstboom. Naar wens versierd, op dat bedrijf dus. Zal vast een gat in de markt zijn en ik gun het bedrijf ook het allerbeste, ongetwijfeld puik dat het bestaat, misschien voor veel mensen een zorg minder.
Hoe gaat zoiets in een van de kantoorkamers van het Centraal Bureau van de Statistiek? Iemand kijkt naar buiten, naar het landschap dat zo doordrenkt is van de regen dat het bijna vloeibaar lijkt. Slokje van de bedrijfskoffie. Dan: “Jongens, zullen we eens onderzoeken of de Nederlander sinds 1981 langer is geworden?” (Er werken daar niet alleen jongens, maar ook meisjes, het is alleen maar een manier van zeggen!) Misschien was dat wel de gang van zaken, want het is inderdaad onderzocht.