Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Bewegen

Van sommige Bekende Nederlanders is het maar vaag helder waaróm ze bekende Nederlanders zijn geworden. Meestal zijn die ook op geheel eigen wijze ontzettend irritant. Bijvoorbeeld Erik Hulzebosch. Ergens in de tweede helft van de jaren negentig won hij net niet de Elfstedentocht en sindsdien is hij onvermijdelijk. Waarom? Omdat hij zeer plat, bijna onverstaanbaar praat, maar wel een grote mond heeft en meningen waarmee niemand iets kan. Blijkbaar is dat grappig. Ik zag hem deze week in het televisieprogramma Het gevoel van de Vierdaagse. Hij voerde gesprekjes met wandelaars. Nou ja, gesprekjes, daar ging het eigenlijk niet om, het ging vooral om Erik Hulzebosch die deed waarom hij bekend is: raar plat praten. De makers van het programma wilden de uitzending iets extra’s geven. Vandaar. Gelukkig hadden ze ook de Nijmeegse professor Maria Hopman uitgenodigd en tot mijn opluchting niet Erik Hulzebosch bij haar neer gepleurd. Maria Hopman weet alles van gezondheid en ook van de Vierdaagse. Als zij aan het woord is, spits ik altijd de oren. Ze zei iets wat ik al wist, maar wat ik niet vaak genoeg kan horen: we moeten minstens een halfuur per dag bewegen. Deelnemers aan de Vierdaagse doen dat uiteraard, maar als buitenstaander werd je er nu ook bij betrokken. Ik weet zeker dat ik doe wat Maria Hopman zegt, dus een halfuur per dag bewegen, en als ik en trap oploop en denk `zo, dat was weer een minuut’, gooi ik er meteen een schepje bovenop en neem die trap nog een keer. Meer dan anders ben ik graag goed bezig.

 

Columns

  • Troostrijke jeugdherinnering: mijn moeder was een paar dagen weg om haar broer bij de verhuizing te helpen, ze had mijn piepjonge zusje meegenomen. Ik was een jaar of zes en mijn vader moest even voor het huishouden zorgen. Dat had hij, 35 jaar oud, nog nooit gedaan, het was een... lees meer

  • In veel horeca word je behandeld alsof je straf hebt verdiend omdat je bestaat. Je mag er wel aan een tafeltje zitten, maar dan verder geen praatjes meer. Ik haast me eraan toe te voegen dat er uitzonderingen zijn, troostrijke uitzonderingen. 

  • Als er een stilte valt in een gesprek, ben ik daar de bang voor? Of bang, nee dat niet, vind ik het ongemakkelijk? Ja, dat wel. En als ik me afvraag waarom ik het ongemakkelijk vind, komt dat doordat ik denk dat het voor de ánder ongemakkelijk is. Of dat die denkt dat het aan mi... lees meer

  • Als je denkt `We zien het tegen die tijd wel’, is dat een matig standpunt. Ik denk het vaak, misschien te vaak, en zit daarom ook vaak, te vaak op de blaren. Ik dacht het aan het begin van sommige ontwikkelingen en ineens is het te laat om daarin nog in te stappen. Ook bij sommi... lees meer

  • Uit deze krant scheurde ik vorige week tips om griep te voorkomen. En zoals het meestal met tip het geval is, zijn ze er vooral om je het gevoel te geven dat je ergens alles aan gedaan hebt. Als het lukt wat de tips moeten veroorzaken, heb je geluk of ben je een bofkont. 

  • Met haast en een schraal humeur sta ik zaterdag in de rij voor de kassa van de supermarkt. Ik heb niet eens de rust de boel zelf te scannen en af te rekenen. Kan daar. Er zijn betaalpalen, een woord dat ik zo lelijk vind dat ik vaak niet in staat ben van deze voorziening gebruik... lees meer

  • Om de zoveel tijd lees je dat het steeds normaler wordt dat je in een restaurant om een doggybag vraagt, dus dat je wat je niet hebt opgegeten in een zakje mee naar huis krijgt, voor de hond, ook als je geen hond hebt. In Amerika is het de gewoonste zaak van de wereld, maar ja,... lees meer

  • Op de kleine brug hier tegenover het huis worden zo’n beetje de hele dag door foto’s gemaakt. Het is een mooie plek in de stad, romantisch, mag ik wel zeggen. Ik ben blij dat ik erop uitkijk, wat ik ook vaak doe, meestal gedachteloos, tussen van alles door. 

  • Eergisteren zag ik op televisie een korte documentaire over een gezin dat ging emigreren. Naar Canada. Hij was varkensboer en leidde de verslaggever door de lege, schone stallen rond. Buiten stonden paarden in wagens, klaar voor vertrek. Die gingen mee naar Canada. De vrouw van... lees meer

  • Moet ik iets denken over ons spaargeld en dat er al een bank is die geen rente meer geeft? Vast, maar weet niet wat. Als ik aan rente denk, is het vooral aan geld dat je moet betalen als je iets leent of even een negatief saldo hebt. Die rente verdwijnt niet, wat natuurlijk jamm... lees meer

  • Door de dood van Aart Staartjes zagen we zondag fragmenten van ongekend geworden televisie. Niet te lang natuurlijk want de orde van de dag verzet zich tegen deze kwaliteit. Daarmee wil ik niet zeggen dat vroeger alles beter was, want dat was het niet, wat ook niet willen dat he... lees meer

  • Van heel veel weet ik niet hoe het precies hoort, terwijl ik toch vaak in een omgeving ben waar beleefdheidsregels voor niemand geheimen hebben. Heb ik het nu over, over etiquette. 

  • Het openbare leven speelt in ons leven een belangrijke rol. Zelf heb ik de neiging me zoveel mogelijk in het niet-openbare leven op te houden, want daar gebeurt ook genoeg, maar dat kan niet altijd. In het openbare leven zijn wachtkamers in ziekenhuizen en het openbaar vervoer h... lees meer

  • Graag citeer ik hier regelmatig mijn moeder. Het is het zinnetje: “Wat kunnen ze toch veel, jongen.” Zei ze vaak, vol vrolijke oprechte verbazing. Het ging dan om uitvindingen, ontwikkelingen, apparaten die het dagelijks leven makkelijker maakten. In mijn gedachten hoor ik het h... lees meer

  • In mijn leven ontmoette ik pas één keer een Fin. Een zanger. Hij zong als gast in een band van vrienden van me. Hij was heel erg dronken (Fins dronken), we gaven elkaar een hand, hij zei iets in het Fins, wat ik niet verstond, ik zei iets in het Engels terug, dat was het. Toen i... lees meer

Pagina's