Wat houd ik van geruststellende berichten! Zoals nu: het worstenbroodje staat sinds deze week op de lijst van Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland. Zo heet dat officieel, maar nu ik het noteer, twijfel ik ineens, want het is wel héél veel. Maar het kan best, want het is niet niks, zo’n lijst. Het is een lijst van erkende tradities. De Vierdaagse staat er ook op, maar dat vind ik dus heel wat anders dan een worstenbroodje. Ja, de Vierdaagse vergt een andere benadering en voorbereiding.
Als ik tips lees om iets beter, sneller of `leuker’ te doen, moeten het er niet te veel zijn. Liefst één, maar dat is bijna nooit het geval. Iemand die tips geeft, wil er graag mee strooien. Voor me liggen 5 tips om een gelukkiger werknemer te worden. Nu bén ik dat, maar het kan altijd nóg gelukkiger, want het is natuurlijk niet elke dag feest. De tips zijn afkomstig van twee deskundigen van wie er een `De Geluksfabriek’ schreef, een boek waaraan ik nog niet helemaal toe ben.
Goed zo, denk ik als ik lees dat steeds meer Afrikaanse landen onze afgedankte kleding niet meer willen. Ze vinden het belangrijk dat hun eigen locale kledingindustrie beter gaat werken.
Dit is al de tweede dag in De Week van de Lentekriebels en ik heb er nog niets aan gedaan! En er ook nog niets van gemerkt! Wat moet ik meer betreuren?
Helaas vind ik nooit de rust om boeken over drukte te lezen. Ik ruik er wel aan, ook letterlijk – ik ben een boekenruiker, maar kan me niet tot volle aandacht zetten. Komt ook doordat ik denk dat ik weet wat erin staat en met wat ik weet he-le-maal niets doe.
Van het Chinese bordspel Go heb ik uiteraard gehoord, maar ik heb het, geloof ik, nog nooit gespeeld. Iets in me zegt dat ik er ver van uit de buurt moet blijven. Het is zéér ingewikkeld en dat kan vernederend zijn. Ik lees dat een computer een mens heeft verslagen bij Go. De regerende wereldkampioen zegt dat het een perfecte partij was, wat ik waarschijnlijk ook gezegd had als ik regerend wereldkampioen was.
Er zijn van die berichten die monter stemmen, maar ook voor een vage onrust zorgen. Die onrust kan ik nauwelijks verklaren. Nu is het een stukje in een krant waarboven staat `Koolmees heeft talenknobbel’. Ik laat het bericht even liggen, loop naar het koffiezetapparaat en herhaal die drie woorden een paar keer: `Koolmees heeft talenknobbel’.
De beleving van vrije tijd en tijdsdruk van mannen en vrouwen, ja, moet lang geleden zijn dat dat werd onderzocht. Maar het is dus gebeurd, uiteraard door het Sociaal en Cultureel Planbureau.
Straatinterviews probeer ik te mijden. Je wordt er altijd door overvallen. Niet dat het dagelijkse kost voor me is, maar toch. Je loopt in gedachten, of juist niet in gedachten (is misschien nog erger) over de markt en ineens duwt een man of een vrouw een microfoon voor je mond: `Het referendum van 6 april, wat zegt u dan?’ Dat is er immers ook aan de hand: de confrontatie met een vraag of een kwestie voltrekt zich zonder inleiding. Hup, je moet meteen aan de bak. En we zeggen dan niet: `Sodemieter heel gauw op met uw microfoon!’ Daarvoor ze we te zeer geschrokken.