Even terug naar vrijdagavond, de persconferentie van de premier en minister Hugo, een feest van opluchting en optimisme. Tijdens zijn spreekbeurt zei de premier dat we niet te vroeg moesten juichen, wat we overigens nooit moeten doen, en hij verwees naar het lied We zijn er bijna, maar nog niet helemaal. Dat herhaalde hij na een paar minuten. Minister Hugo kwam er ook mee: We zijn er bijna maar nog niet helemaal. Een fractie van een seconde leek het zelfs of de bewindsman het lied ging zingen.
Altijd keek ik met bewondering naar mensen die met een parmantig fietsje het perron op komen lopen, dat met een paar kordate bewegingen opvouwen, nonchalant fluitend, en dan met dat pakketje in de trein stappen. In mijn omgeving kende ik niemand die zo’n fiets had. Daarom wilde ik er zelf een.
Iedereen zal trager zijn als het warm is. Het is goed als we het tempo zo nu en dan uit onze handelingen halen. Ik sta met mijn winkelwagen te aarzelen: contactloos betalen of lekker contactueel naar de gewone kassa? Moet in principe geen vraag zijn waarover je lang doet.
Nooit geweten dat de stem die we op stations hoorden, van Tuffie Vos was, de stem die vertragingen en spoorwijzigingen aan ons doorgaf. Maar liefst 25 jaar lang. Hoe had ik dat ook kunnen weten? Volgens mij werd het toen ze begon niet bekendgemaakt, anders had ik het vast onthouden, wat natuurlijk vooral door die naam komt, Tuffie. Ik ken niemand die zo heet, een naam die bij een zachte zomeravond hoort en bij de ochtendzon en bij klein dansfeest op een plein tussen de platanen.
Paar keer belandde ik afgelopen dagen in een gesprek over reanimeren. Die vaardigheid is populair geworden sinds de hartstilstand van de Deense voetballer. Cursussen lopen vol, wat me belangrijk lijkt. “Jij gaat het toch ook doen,” wordt me gezegd. Ik knik heftig, wil het ook, maar ben er niet zeker van. Komt doordat ik niet weet of ik in een noodgeval adequaat kan handelen, omdat ik dan aan veel te veel tegelijk denk
Tot voor kort had je in je winter- of regenjas altijd wel ergens een mondkampje zitten. De overheid schreef voor dat je het maar paar keer mocht gebruiken, misschien zelfs maar één keer, maar wie deed dat? Tijd van die jassen is voorbij en nu schiet op de drempel van bijvoorbeeld een winkel door je heen: mondkapje vergeten! In kleine winkels krijg je er vriendelijk een aangereikt, maar dat is niet overal zo. Moet je dus terug naar huis. Heeft een interessant psychologisch effect: als je voor de tweede keer naar die winkel loopt, wordt je koopgedrag anders.
Soms begrijp je een typering pas als je het aan het tegendeel denkt. `Urgent’ bijvoorbeeld. We kwamen het de afgelopen dagen vaak tegen als het ging over het ontslag van de twee presentatoren van het programma De Vooravond. Ze waren niet urgent genoeg bezig, zegt de leiding. Daarom worden ze vervangen door onder meer een advocaat die nooit iets presenteerde en ook iedere journalistieke ervaring mist. Veelzeggende keuze door mensen die het over urgent hebben.
In deze krant van gisteren las ik over een aandoening die ik kende maar waarvan ik niet wist dat die zo heette: aangeleerde hulpeloosheid. Ging over files. Die zijn er weer in het Nieuwe Normaal waarin het Oude Normaal duchtig de kop opsteekt. In die files staan we met dezelfde gelatenheid als voorheen. De psycholoog Gerard Tertoolen noemt dat dus aangeleerde hulpeloosheid. Als je daaraan lijdt, kom je niet op het idee een oplossing voor dat probleem te bedenken en die is er wel: thuiswerken.
Dit jaar heb ik geen last gehad van eindexamendromen. Het jaar ervoor ook niet. Voorheen schoot ik in deze periode ’s nachts weleens wakker, bang dat er in de ochtend een functionaris voor de deur zou staan met de mededeling dat mijn diploma alsnog ongeldig is bevonden. Fraudegevalletje. “U moet alles overdoen.” Dan drong het tot me door dat het maar een droom was en ook dat ik die droom ieder jaar had, soms in een andere vorm, maar het kwam op hetzelfde neer: overdoen.
Gisteravond was ik niet thuis, zag dus ook niet De Gert & Hermien Story, wat niet nodig was, want de dagen ervoor las en hoorde ik er zo veel over dat ik die documentaire al min of meer gezien had. Ik vind dat een merkwaardige gewoonte in omroepland. Dat ze ons prikkelen iets te gaan zien is begrijpelijk, maar om alles uit de doeken te doen, vind ik een hysterische gang van zaken.