Helaas heb ik vaak last van schaamte, geen zware, lichte. Vooral in het openbare leven. Voorbeeld: op de groente- en fruitafdeling van de supermarkt zoek ik naar kaki’s. Niet iets wat ik dagelijks koop en ik weet even niet wat een kaki ook alweer is. Maar ja, staat op het boodschappenlijstje.
In principe wil de overheid helemaal geen boetes uitdelen als we geen mondkapjes dragen. Bedenk ik niet zelf, maar zegt onze premier. Hij vindt het belangrijker dat we elkaar aanspreken op ons wangedrag. Dus dat je in de supermarkt zegt: “Mevrouw, u weet toch dat u een mondkapje moet dragen.” Zelf ben ik allergisch voor zinnen die beginnen met `U weet toch’, maar het gaat me nu om de bedoeling.
Hoe het kwam, geen idee, maar toen ik gisteren in alle vroegte naar de fitnessclub liep, bleek ik me er sterk van bewust dat het de laatste dag van november was. Het ochtendlicht leek voor een tijdje te zijn vertrokken, naar het zuiden, om eind januari voorzichtig terug te keren.
“Een een serietje natuurlijk.” Hoor ik vaak als het gaat over hoe je je tijd doorbrengt nu de mogelijkheden beperkt zijn. Over het thuiswerken heb ik het even niet, nee, over de uren die `vrije tijd’ worden genoemd. Zijn er meer dan anders. Vandaar het serietje, nee, meervoud: serietjes. Weer is het verkleinwoord bedrieglijk. Een serietje doe je niet even, een serietje kan je dagen in beslag nemen. Ik heb ook Netflix maar ben niet zo van de serietjes, ik wil me leven er niet door laten beheersen, wat ik zeg omdat ik mezelf ken.
Fijn de typering `pico bello’ weer eens tegen te komen. Gisteren in deze krant was dat, in een artikel waarin stond dat we haast nooit meer een net pak aan doen. Net pak staat voor alle nette kleding in het algemeen. Met het woord `net’ of `netjes’ heb ik altijd moeite gehad. Dacht ik er meteen bij: “Maak ik zelf wel uit ja.”
Als iemand zegt “Ik wil me nergens me bemoeien” wil die dat juist heel graag. Die bemoeizucht is bijna onbeheersbaar. Ik wil me nergens mee bemoeien, maar als ik het landelijk voor het zeggen had, zou ik dat carbidschieten verbieden. Als vuurwerk niet mag, is het zo evident. Behalve de carbidschutters zelf heeft iedereen het liever niet. Omdat er binnen en buiten de grenzen zo veel gebeurt, kijk ik vaker televisie dan normaal en ik heb nu zeker vijf keer gezien hoe het moet, carbidschieten.
Gisteren liep ik een winkel binnen waar ik nooit kom, maar nu wel. Gebeurt me vaker afgelopen dagen. Vanwege pakjesavond. Hoe we dat vieren is nog onduidelijk, misschien gaan de pakjes onder de kerstboom, maar dat er pakjes moeten komen, dat is duidelijk. Aan die pakjes gaan verlanglijstjes vooraf. Heb ik altijd een dwingend woord gevonden, verlanglijstje. Maar goed, met zo’n lijstje sta ik ineens in een winkel waar ik nooit geweest ben, vol dingen die niemand nodig heeft, maar er wel puik uitzien.
Vaste prik: deze dagen krijgen we weer tips om iets van onze sinterklaasgedichten te maken. Allemaal nuttige aanwijzingen, maar toch zeg ik van harte dat je vooral je eigen methode moet volgen. Dat kan de gedichten iets sympathieks geven. Daar gaat het toch om.
Natuurlijk doe ik mijn best mensen te begrijpen die tegen vaccineren zijn. Over het coronavirus heb ik het. Ik spreek ook weleens iemand die tegen de griepprik is, maar die bezwaren snap ik meestal wel, zonder dat ik die kan reproduceren. Op televisie zie ik straatinterviews met tegenstanders van het coronavaccin. Die zijn verontwaardigd en geïrriteerd, willen er liever niet eens over praten, zo belachelijk is dat vaccin. Hen kan ik helaas niet volgen, terwijl ik dat best wil.
Grappig. Mensen zeggen dat vaak als ze zo snel geen andere woorden paraat hebben voor iets wat hun opvalt: grappig. Giel Beelen schrijft een essay voor de Maand van de Spiritualiteit, volgend jaar februari. Grappig. Van Giel Beelen heb ik weinig verstand. Hij laat muziek horen in radioprogramma’s en komt zo en dan met een mening die je meteen weer vergeet. Ook zorgt hij soms voor irritante incidenten.