Psychologisch zit het goed in elkaar. Onze premier zei vrijdag dat hij geen taboes voelde wanneer hij over nieuwe maatregelen dacht. Misschien zei hij het anders, maar ik verstond duidelijk `taboes’. En we zagen hoe hij erbij stond. Niet voor de poes, zeggen wij hier in huis. Minister Hugo gooide er zaterdag nog een schepje bovenop: we moeten ons schrap zetten!
Het Weekend van de Waarheid. Dat was het. Zo’n weekend heeft ook een stille zondagochtend, kil, even niet nat. Ik loop wat te mijmeren rond vragen als wanneer ik eerder een Weekend van de Waarheid meemaakte. Misschien niet een heel weekend, maar toch wel een paar Dágen van de Waarheid. Of Momenten. Is toch een zin die je soms hoort uitspreken: “En nu komt het Moment van de Waarheid.” Stom dat ik me er niets van herinner. Misschien nam ik die waarheden niet serieus genoeg en de waarheden mij ook niet.
Het idee zal inmiddels in schoonheid zijn gestorven en er is ook genoeg over gezegd en geschreven, maar natuurlijk heb ik me even voorgesteld hoe het mij zou vergaan als ik op mijn achttiende verjaardag 10000 euro zou krijgen. Natuurlijk zou ik denken: fijn! Maar die gedachte werd meteen gevolgd door lichte paniek. Het punt is vooral dat iedereen natuurlijk wist dat ik dat geld had gekregen. En uiteraard vroeg iedereen in mijn omgeving wat ik ermee van plan was en zo’n vraag is niet losjes weg te wuiven. De bedoeling is een verantwoorde reactie.
Aan het begin van de eerste lockdown zeiden we al dat het niet echt een probleem was dat we niet iedereen meer drie keer kusten, bij begroeting en afscheid, en soms ook tussendoor, bijvoorbeeld om te bedanken voor een cadeau. En dat een hand geven ook niet meer wenselijk was, vonden we grappig en dan deden we een beetje mal en schuchter met de ellebogen, nog steeds trouwens.
Aan het begin van de eerste lockdown zeiden we al dat het niet echt een probleem was dat we niet iedereen meer drie keer kusten, bij begroeting en afscheid, en soms ook tussendoor, bijvoorbeeld om te bedanken voor een cadeau. En dat een hand geven ook niet meer wenselijk was, vonden we grappig en dan deden we een beetje mal en schuchter met de ellebogen, nog steeds trouwens.
Niets is lang geleden, maar ik weet niet meer wanneer het was: borrel op de uitgeverij waar mijn boeken verschijnen, toen nog in een straat naast het Rijksmuseum in Amsterdam, namiddag in de vroege zomer, de ramen zijn open. We staan voor een van die open ramen te praten, een paar collega’s en ik. Wij kijken niet naar buiten, daarvoor hebben we het veel te druk met onszelf, totdat een van ons zich plotseling omdraait en zegt “Wat…?”. We draaien ons ook om, naar het open raam, en zien wat zijn aandacht trok.
De namiddag vind ik het mooiste tijdstip van de dag, ik geloof al mijn hele leven, ook toen ik verslaafd was aan de dynamiek van de nacht. De stilte van de nacht is me trouwens ook dierbaar en de vroege ochtend is evenmin te versmaden, maar de namiddag staat op één. Er is dan al veel gebeurd, maar de dag kan nog het nodige in petto hebben. Vaak ga ik even naar het café op de hoek. Daar lees ik de avondkranten, als ik daar aan toekom. Het café heeft immers hoge ramen en ik kijk ook graag mijmerend naar buiten.
De namiddag vind ik het mooiste tijdstip van de dag, ik geloof al mijn hele leven, ook toen ik verslaafd was aan de dynamiek van de nacht. De stilte van de nacht is me trouwens ook dierbaar en de vroege ochtend is evenmin te versmaden, maar de namiddag staat op één. Er is dan al veel gebeurd, maar de dag kan nog het nodige in petto hebben. Vaak ga ik even naar het café op de hoek. Daar lees ik de avondkranten, als ik daar aan toekom. Het café heeft immers hoge ramen en ik kijk ook graag mijmerend naar buiten.
Soms ben je geneigd de avondklok in de horeca een intuïtieve maatregel te vinden. Als ik ondernemer was, zou ik me ook getergd voelen, maar dat heb ik meestal wanneer de redelijkheid van een gang van zaken niet me niet helemaal helder is.
We horen het onszelf zeggen: “Aardige mensen daar in die winkel”. Het valt op en dat is jammer, nee, niet dat die mensen aardig zijn, maar dat het uitzonderlijk is. Gelukkig niet al te uitzonderlijk, maar uitzonderlijk genoeg om het bijzonder te vinden.