Inmiddels is de Boekenweek twee dagen aan de gang en heb ik al één lezing over Verboden Vruchten (thema!) achter de rug. Met schorre stem. Vrijdagavond op het Boekenbal was het zo druk en lawaaierig dat je alleen maar kon schreeuwen. Toen ik klaar was met schreeuwen, vond ik het een mooi moment om naar huis te gaan. Om kwart over twaalf zat ik te staren aan de keukentafel en na te denken over de Verboden Vruchten in mijn leven. En ook probeerde ik een antwoord te geven op de vraag wat een Verboden Vrucht precies is. Daardoor werd het toch nog laat.
Op het medische centrum van de Erasmus Universiteit Rotterdam zijn ze hard bezig een medicijn tegen ouderdom uit te vinden. Zo’n bericht roept bij een stemming op die ik moeilijk kan peilen. Natuurlijk ben ik geneigd blij te knikken. Van de andere kant lijkt het me een misverstand ouderdom als een ziekte te beschouwen. Ik weet nog steeds niet wanneer je in een fase bent beland die ouderdom wordt genoemd, maar die fase hoort natuurlijk bij het leven. Die hoort bij het ritme van de tijd die je te gaan hebt.
Je ziet nog steeds vaak, mannen die duidelijk aangekleed zijn door hun vrouw. Ik bedoel niet na het opstaan, maar de kledingkeuze. Die kleren zien er op de een of andere manier ook altijd veel te nieuw uit. In de trein heb ik zicht op een echtpaar waarvan de man een rode broek aan heeft en een trui met strepen. Niets op tegen natuurlijk (hoewel die rode broek), maar er is iets mee.
Sinds de Internationale Dag van het Geluk, jongstleden maandag, laat het geluk me niet met rust. Ik probeer erover op te houden, maar dat lukt maar niet.
Maandag was het, geloof ik, ja, op de Internationale Dag van het Geluk, dat ik dat filmpje zag van die koeien die eindelijk weer naar buiten mochten (lente!) en dansend van blijdschap de wei in renden. Ik werd er ontroerd vrolijk van. Die grote, logge dieren die eigenlijk niet kunnen dansen, maar toch dansten.
Dat het gisteren de Internationale Dag van het Geluk was, wist ik nog niet toen ik in alle vroegte door de laffe regen naar de fitnessclub fietste om daar vooral aan niets te denken terwijl ik met gewichten in de weer ging. Op de terugweg merkte ik er ook niets van. Het drong pas tot me door toen ik er thuis een bericht over las: International Day of Happiness – ook in het Engels, dan is het helemaal menens.
Misschien vreemd, maar ik vind het zielig voor de heer Spekman. Opstappen nu zijn partij het slecht gedaan heeft. Niet meteen, nee, op 7 oktober. Dan heeft hij nog een lange tijd te gaan, terwijl iedereen denkt: daar loopt een opgestapte man die over een halfjaar echt opstapt.
Altijd als ik iemand hoor zeggen dat hij niet in mijn of onze portemonnee kan kijken, denk ik: zeg alsjeblieft wat anders. Natuurlijk wordt niet de portemonnee als ding bedoeld, ik moet het breder zien, maar toch. In mijn omgeving is de portemonnee tamelijk zeldzaam. Een paar vriendinnen hebben er nog een en die lijkt op een klein koffertje. Er zit meestal geen geld in, maar van alles wat ze niet of slechts met de grootst mogelijke moeite kunnen vinden.
Als ik een stuk of tien brieven op de deurmat zie liggen, voel ik fijne blijdschap. Helaas zijn de brieven steeds vaker niet voor mij bestemd, maar voor de buren een eindje verderop of voor buren die nog wat verder wonen. Ik ga die dan bezorgen en terwijl ik dat doe, vind ik krachtig dat dit toch niet de bedoeling kan zijn. Ook kom ik er dikwijls achter dat brieven die wel voor mij bestemd zijn, mij niet bereiken. Misschien komen die wel bij buren terecht die geen zin hebben postbode te spelen.
De stralende en monter stemmende aanwezigheid van Dionne Stax kan natuurlijk niet lang genoeg duren, maar ineens ben je toch blij dat het allemaal voorbij is.