Soms weten we niet meer wat we moeten of kunnen zeggen. Daarom horen we waarschijnlijk nauwelijks iets over het dieptepunt dat ons vanmiddag overkomt. Ik bedoel dat er zo in Gouda gewapende agenten meelopen bij de intocht van Sinterklaas. Verkleed als Zwarte Pieten. Of Blauwe Pieten. Of Weet ik veel wat voor Pieten. We hebben in ieder geval niet in de gaten dat het agenten zijn, want anders werkt de actie niet. Met deze gang van zaken heeft de krankzinnig geworden discussie geen winnaars of verliezers meer.
In de jaren zeventig was ik lid van de PvdA, niet lang, maar toch, ik was het. Kwam vooral door leider Joop den Uyl. Vond ik een bezielend mens en daar had ik in die jaren wel behoefte aan, aan bezielende mensen, nog steeds trouwens, maar ja, er zijn er steeds minder van, zeker niet in de vaderlandse politiek. Ik herinner me een bijeenkomst in De Vereeniging in Nijmegen. Volle bak. Lange, felle toespraak van Den Uyl. En daarna was het zingen geblazen: de Internationale. Den Uyl zette dan eerst zijn bril af.
Het was lang geleden dat ik een bank binnen liep. Het leek me een klein avontuur. Bij die bank heb ik een rekening waarvan ik nooit meer gebruik maakt. Er staat nog een klein bedrag op. Omdat ik naar vereenvoudiging streef, besloot ik die rekening op te heffen en te vragen of dat bedrag naar een andere rekening kan. Dit is geen gang van zaken die ik bij voorbaat een fluitje van een cent noem. Het interieur van de bank is rustgevend. Veel open ruimte, in een hoek twee lange banken waarop stille mannen koffie drinken. Stuk of twee ronde tafeltjes.
Ontspullen. Ik begin er weer even over, ook om mezelf scherp te houden, zeker met de cadeaumaand die in aantocht is.Zelf wil ik geen overbodige dingen en ik moet ze ook aan niemand cadeau doen. Dan heb ik het vooral over producten die hebbedingen worden genoemd. Alleen het woord al. Als je er een paar tellen over nadenkt, krijg je het benauwd. Twee jeugdtheatergroepen komen deze maand met voorstellingen waarin het gaat over spullen die je niet nodig hebt, maar die toch in huis zijn. Je kunt er inderdaad niet vroeg genoeg mee beginnen.
Paar dagen geleden las ik een artikel waarin staat dat vrouwen massaal vallen voor mannen die gitaar spelen. Wist ik niet. In mijn directe omgeving bevinden zich ook vrouwen, maar die heb ik er nooit over gehoord. Een Brits onderzoek heeft het aangetoond. Ik vertrouw Britse onderzoeken meer dan Nederlandse, dus het zal vast een beetje waar zijn: gitaar is belangrijk! Je hoeft er niet eens goed gelukt uit te zien, de gitaar werkt hartveroverend. Ik betreur het dat ik het nu pas weet! Ik bedoel, je doet je best in je leven, maar dan heb je dus niet aan de gitaar gedacht.
Als kind vond ik het soms moeilijk als volwassenen het over later hadden, vooral in zinnetjes als: `Dat vertel ik je later wel.’ Of: `Dat mag pas als je later groot bent.’ (Ik was trouwens al snel een behoorlijk lang kind, maar dat was niet het `groot’ dat ze bedoelden. Daardoor kon ik er zo nu en dan intens over piekeren. Wat is groot? Hoe word je dat?) Of: `Dat snap je later pas.’ Ik begreep natuurlijk dat al die volwassen al in later verzeild waren geraakt, maar voor mij en mijn collega-kinderen leek het een héél ver land dat we lopend moesten zien te bereiken.
Als ik lees dat de tandarts goedkoper wordt, denk ik meteen: dan was hij dus te duur. Maar het kan zijn dat deze gedachte niet juist, want ongetwijfeld ligt het gecompliceerder, wat altijd het geval is wanneer het om geld gaat. De Nederlandse Zorgautoriteit heeft zich over de inkomens gebogen en dan krijg je een mooie zin: `Ook met lagere tarieven kunnen tandartsen kostendekkend werken en nog voldoende marge overhouden.’ Fijn gezegd: voldoende marge. Controle gaat 20,01 kosten, trekken van een kies 39,49. Fascinerende bedragen.
Er staan oude huizen in de straat waarin ik woon. Een ervan wordt heftig verbouwd en dan kan het zijn dat zo’n verbouwing invloed heeft op de conditie van de andere huizen. Een verzekeringsmaatschappij houdt dat in de gaten. Ben dan ook niet verbaasd als er een man aanbelt die zegt het dak te komen inspecteren. Hij spreekt Engels, maar dan kun je best verstand van daken hebben. In Engeland zijn ook daken. Ik ga hem voor en dan slaat hij aan het inspecteren. Af en toe maakt hij een beleefd grapje. Hij heeft gevraagd hoe mijn voornaam luidt en die spreekt hij vaak uit.
Dan gaat het ongeveer de hele tijd over de naheffing en ineens niet meer, maar misschien is de kwestie vandaag weer aan de orde. Je weet het nooit met de naheffing. Een parmantige staatssecretaris is de heer Wiebes, dat werd ook heel duidelijk. Vijf tot zes miljoen belastingbetalers krijgen een naheffing. Ik ook en dat vind ik in principe geen benauwend probleem, alleen wil ik begrijpen waaróm. Dat legt de staatsecretaris ook uit, maar uitleg snap ik niet, wat aan mij ligt. Maar soms wil ik daartegen protesteren. Dat het aan mij ligt, bedoel ik.
Mijn fysiotherapeut vraagt aan het eind van onze bijeenkomst wat voor cijfer ik aan me klacht geef. De klacht is mijn knie, die ik jaren geleden door intensieve sportbeoefening matig functioneerbaar heb gemaakt. Ik druk me nu nogal plechtig uit, maar dat is uit respect voor de knie, een voorziening die heel wat te verduren heeft. Daarom ga ik er ook mee naar de fysiotherapeut. De knie mag best wat extra aandacht krijgen. Goed, een cijfer voor de knie. `Tussen 0 en 10,’ zegt de fysiotherapeut. Ja, die cijferreeks ken ik. Een 10, daar streefde je naar!