De verkoopster van het Straatjournaal was er gisteren niet, wat vreemd is. Ze staat altijd bij de uitgang van Albert Heijn. Ze verkoopt niet alleen haar kranten, maar doet ook aan lichte dienstverlening. Als bijvoorbeeld je boodschappentas doormidden scheurt, schiet ze te hulp. Als je fiets valt, terwijl je er met twee te volle boodschappentassen op wilt plaatsnemen, komt ze assisteren.
Als ik bij de kassa van de supermarkt staat, voel ik een hand op mijn schouder. Die is van een vrouw die zegt: “Door u weet ik hoe dit heet.” Terwijl ze deze fijne woorden uitspreekt, houdt ze een bescheiden balkje omhoog. We kennen het: het is bedoeld om op de kassaband onze boodschappen te scheiden van die van anderen. Ik weet ook wat de vrouw bedoelt. Ik schreef erover in mijn boek Waaitaal. Het woord is: beurtbalkje. Ik vind het een beetje snibbig woord, maar ben blij dat de vrouw erover begint.
Heb er lang over gedaan, maar dit jaar was het voor het eerst geen punt: wintertijd, dus de klok áchteruit. Ik onthield het vooral door het ezelsbruggetje `voorjaar-vooruit’. Maar het maakt niet uit hoe je iets onthoudt als je het maar onthoudt. Vind het alleen vreemd dat ik er voorheen altijd over na liep te denken, maar het kan best zijn dat ik een soort verzet voelde. Waartegen? Weet ik niet precies. Misschien tegen de gedachte dat we ons iets wijsmaken. Dat we bijvoorbeeld gisteren dachten dat we een uur extra hadden.
Sommige mannen dragen een hoed die niet zomaar een hoed is. Ooit had ik zelf ook zo’n hoed en toen ik per ongeluk een keer in de spiegel keek, merkte ik dat ik meteen haast automatisch mijn hoofd schudde. Nu staat de hoed op het hoofd van een man die de helft is van een wat ouder echtpaar dat in de vooravond de 1e klas coupé binnenkomt.
De laatste jaren raak ik steeds meer geïnteresseerd in het amusement uit de tijd waarin ik opgroeide. Niet om nostalgische redenen, maar om de sfeer van die dagen te begrijpen, dus ook van mijn ouders zoals ze toen waren. Dat amusement ging nogal aan me voorbij, ik had mijn handen vol aan opgroeien en met het oog op mijn eigen toekomst wilde ik echt niet dezelfde belangstelling als mijn ouders hebben. Ik had nog geen duidelijke opvattingen over wat een eigen leven was, maar moest het wel per se leiden.
Toen ik de Hema binnenliep, besefte ik hard dat ik daar al erg lang niet meer was geweest, wat er meteen op wees dat ik al erg lang niet meer praktisch bezig was geweest, zeg maar met duidelijke karweitjes in huis. Daarvoor ben ik immers hier: voor dingen en dingetjes die bij die karweitjes van belang zijn. Soms weet ik niet eens hoe zo’n ding of dingetje heet, maar ik kan het toch vinden, als je maar weet in welke sfeer het thuishoort.
Bij het begin van een herfstdag weet je nog niet hoe die er later uit gaat zien. Er zit nog een grijze verpakking om heen. Die verpakking maakt een onrustig geluid als ik voor het gebouw sta waarin de tandartsengroep gevestigd is die ik met een verantwoorde regelmaat bezoek, niet de hele groep, maar of een tandarts of een mondhygiëniste. Vandaag is het de mondhygiëniste. Zij kan een mooi begin van de herfstdag zijn. Als de herfstdag op haar lijkt, zal ik er geen klachten over hebben.
Aan de lelijke woorden die ik grimmig spaar, voegde ik er weer een toe: spitsmijdersproject. Ik kwam het tegen in een bericht dat me eigenlijk niet interesseert, maar dat ik toch heb uitgeknipt omdat ik het niet begrijp, maar wel wil begrijpen, wat ik een beetje raar vind. Maar goed, als ik goed begrijp wat ik meen te begrijpen, kunnen automobilisten punten krijgen als ze in de buurt van Utrecht tijdens de spits de file vermijden. Wanneer ze die punten na een maand of drie inleveren, krijgen ze een cadeau.
Wat zegt mijn huis over mij? Over mijn gedachten? Vraag ik me af nu ik lees dat mannen en vrouw die bij de politie wilden, thuis bezocht werden. Dat hoorde bij het onderzoek naar hun geschiktheid. Deze vorm van `screening’ is verleden tijd, want er is geen personeel meer voor en ook geen geld. Binnen de politie is men bezorgd over deze gang van zaken, vooral nu er steeds vaker corrupte agenten opduiken. Ik heb de indruk dat dat laatste nog steeds meevalt, maar inderdaad, je kunt niet voorzichtig genoeg zijn.
Wat nu weer? Een slimme fietsbel? Meteen ga ik op de rem staan: een fietsbel kan van zichzelf niet slim zijn. Er gebeurt iets met de fietsbel waardoor die slim lijkt. Is ook zo: hij is verbonden met een smartphone. En daar zit een app op – ik krijg een hekel aan het woord `app’ – die aangeeft wat bijvoorbeeld gevaarlijke kruispunten zijn en andere problemen in het verkeer.