Teun van de Keuken is een leerzaam mens. Ik volg niet alles wat hij doet, maar graag lees ik hoe hij veel onzin tegen het licht houdt. Er zijn nogal wat producenten van bijvoorbeeld levensmiddelen die een loopje met ons nemen. In vanillevla zit helemaal geen vanille, om maar eens wat te noemen. Het meeste weten we min of meer heus wel, maar altijd goed dat iemand het signaleert. Afgelopen weken hoorde ik hem een paar keer in praatprogramma’s over zijn nieuwe boek: De supermarktsurvivalgids. Met als ondertitel: Hoe overleef je de tocht langs de schappen.
Op mijn (Amerikaanse) cartoonkalender stond maandag een tekening waarop een man te zien is die in een makkelijke stoel zit, met om hem heen een stuk of tien dozen. Hij drinkt een glaasje wijn met visite en zegt dat het een nieuwe service is van het postorderbedrijf: ze sturen je iedere dag iets, en als je het niet wilt, stuur je het terug.
Gisterochtend hoorde ik op het radionieuws van 7 uur dat onze koning en koningin de avond daarvoor waren `aangeschoven’ bij een diner op Buckingham Palace. Gaat het hier om aanschuiven? Onze majesteiten zijn op staatsbezoek in Engeland, een gebeurtenis die ongeveer een jaar is voorbereid. Talloze plechtigheden en plichtplegingen. Er is zelfs een duidelijke thematiek: het benadrukken van de historische banden tussen de vorstenhuizen. Prima. Moet gebeuren.
Dat kleine winkeltjes bij pompstations langzaam verdwijnen, wist ik niet. Ik tank vooral bij grote stations, niet omdat ik per se de man van de wereld wil uithangen, maar ze liggen nu eenmaal op mijn route. Hier in de buurt ga ik bij voorkeur naar de kleine winkels, brood bij de bakker en niet in de supermarkt.
Natuurlijk dacht ik de afgelopen dagen aan Wim Kok en natuurlijk had ik gisteren op deze plaats graag over hem geschreven, niet alleen graag, maar vooral van harte. Toen ik daaraan zat te werken, bleef ik telkens hangen in een vergelijking tussen toen en nu. Tussen de premier die hij was, en de premier die er nu is. Het verschil tussen een staatsman en een manager. Zie je, daar heb je het al, dan kom je meteen weer terecht bij een samenleving die steeds minder een samenleving is, omdat er mensen aan het roer staan van wie er maar een paar echt mee begaan zijn.
Iets losser mag ook wel! Dat denk ik als ik voorbij de kassa van de supermarkt ben en zie ik dat een levensmiddel in het wagentje heb laten liggen en niet afgerekend. Misschien is `losser’ niet het goede woord, maar ik ga met dat levensmiddel terug. De caissière is met een andere klant bezig en ik wacht tot ik kan zeggen wat ik vind dat ik moet zeggen. Ik reken niet op een compliment, maar daar doe ik het ook niet voor.
Tegen het einde van het 8 uurjournaal van eergisteren zag ik een man op een intense werkplek. Hij wees achter zich: “Daar is het rookhok. Twintig minuten per dag was ik daar. Maar ik kom er nu nooit meer.” Ging uiteraard over stoppen met roken, weer, en over werkgevers die voor hun werknemers de cursus betalen om er vanaf te komen, en als het lukt, cadeaubonnen geven. In beeld verscheen vervolgens een asbak met een paar peuken erin en een sigaret waaruit rook dwarrelde, opdat we goed begrepen wat er aan de orde was.
Gaat allemaal om de plaatsing van een Slimme Meter. In de meterkast. Parmantige aanduiding: Slimme Meter. Er komt een deskundige in huis, die eruitziet als een atoomgeleerde. Hij praat plechtig: `Eerst eens zien waar ik de werkzaamheden moet verrichten.’ Ik ben blij dat ik hem de meterkast kan aanwijzen.
De directeur van het Rijksmuseum sprak plechtig over de restauratie van De Nachtwacht. Had ik ook gedaan als ik die directeur was. Niemand zal het zijn ontgaan dat het een openbare restauratie wordt.
Belangrijk herfstmoment in mijn kindertijd was de aankomst van de folders vol afbeeldingen van speelgoed. Dan kon je beginnen aan je verlanglijst. Er waren toen geen speciale speelgoedwinkels, nee, alles was in de warenhuizen te koop, maar die puilden uit van het aanbod. De folders veroorzaakten spanning waarmee ik moeilijk uit de voeten kon. Toen ik nog in het bestaan van Sinterklaas geloofde waren ze er nog niet, die folders, pas later. Dat geloof maakte verder niets uit, bij ons thuis deden we intens mee aan het spel dat bij die dagen hoorde.