Van het Chinese bordspel Go heb ik uiteraard gehoord, maar ik heb het, geloof ik, nog nooit gespeeld. Iets in me zegt dat ik er ver van uit de buurt moet blijven. Het is zéér ingewikkeld en dat kan vernederend zijn. Ik lees dat een computer een mens heeft verslagen bij Go. De regerende wereldkampioen zegt dat het een perfecte partij was, wat ik waarschijnlijk ook gezegd had als ik regerend wereldkampioen was.
Er zijn van die berichten die monter stemmen, maar ook voor een vage onrust zorgen. Die onrust kan ik nauwelijks verklaren. Nu is het een stukje in een krant waarboven staat `Koolmees heeft talenknobbel’. Ik laat het bericht even liggen, loop naar het koffiezetapparaat en herhaal die drie woorden een paar keer: `Koolmees heeft talenknobbel’.
De beleving van vrije tijd en tijdsdruk van mannen en vrouwen, ja, moet lang geleden zijn dat dat werd onderzocht. Maar het is dus gebeurd, uiteraard door het Sociaal en Cultureel Planbureau.
Straatinterviews probeer ik te mijden. Je wordt er altijd door overvallen. Niet dat het dagelijkse kost voor me is, maar toch. Je loopt in gedachten, of juist niet in gedachten (is misschien nog erger) over de markt en ineens duwt een man of een vrouw een microfoon voor je mond: `Het referendum van 6 april, wat zegt u dan?’ Dat is er immers ook aan de hand: de confrontatie met een vraag of een kwestie voltrekt zich zonder inleiding. Hup, je moet meteen aan de bak. En we zeggen dan niet: `Sodemieter heel gauw op met uw microfoon!’ Daarvoor ze we te zeer geschrokken.
Soms logeren er hier mensen die al heel lang niet in Nederland zijn geweest. Ze zien kranten op tafel liggen en dan kan het verhelderend zijn iets te moeten uitleggen. Momenteel zijn er geen logés, maar toch denk aan wat ik zou moeten uitleggen als ik in een krant zie staan `Heel Holland Bakt: Nelleke van der Krogt wil best’.
Er zijn mensen die een hekel hebben aan januari, wat ik snap, maar ik heb het meer met maart. Over een paar weken wordt het lente, in theorie, maar dat is inderdaad pas over een paar weken. Ik kan niet tegen weerspreuken. De ergste is wat mij betreft: `Maart roert zijn staart.’ Kom op, dénk het, maar zég het niet. Van regen in maart heb ik meer last dan in andere maanden van het jaar. Zo, nu genoeg over het weer gezeurd.
`Allemaal nieuwigheid.’ Dat zeggen we vaak als een pas gekocht apparaat niet doet wat we ervan verwachten. Het doet wel iets, maar dat verontrust of verrast ons. Van het vorige apparaat waarvoor dit nieuwe in de plaats is gekomen, zijn we dat niet gewend. Met dat oude apparaat konden we lezen en schrijven, het was als het ware met ons vergroeid. Waarom het weg moest? Ja, het werd dus oud, voldeed niet helemaal meer aan de eisen van deze tijd.
Voelen we ons veiliger? In Nederland dus? Dat is onderzocht. Als zoiets onderzocht moet worden, kan het antwoord niet eenduidig zijn. Dat is het ook niet, geloof ik, maar toch zegt het Centraal Bureau voor de Statistiek dat het beter gaat.
Voelen we ons veiliger? In Nederland dus? Dat is onderzocht. Als zoiets onderzocht moet worden, kan het antwoord niet eenduidig zijn. Dat is het ook niet, geloof ik, maar toch zegt het Centraal Bureau voor de Statistiek dat het beter gaat.