Het is een afwijking, maar zolang ik het me kan herinneren dacht ik meestal na over wat er tegen me gezegd werd. Dat is niet altijd handig. Je kunt daardoor bijvoorbeeld niet meteen met alles meedoen.
Al de tweede dag van april, het jaar begint op te schieten, ik moet sommige zaken niet voor me uit blijven schuiven, vooral niet de zaken die ik `kleine dingen’ noem. De lente vraagt immers om een grote schoonmaak.
Graag lees ik over de stroopwafelbakker die 47000 euro subsidie ontving om met die stroopwafels aandacht te vestigen op het Oekraïnereferendum. Telkens zegt dat hij geen winst maakt, maar dat die subsidie alleen de kosten dekt. Hij meldt er niet bij dat hij zelf de grootste kostenpost is, maar dat geeft niet. Als je de boel zo openlijk oplicht, is het beslist amusant.
Het liet me niet onberoerd toen ik vorige week de Rolling Stones op Cuba zag landen. Zeker niet toen ze daarna gevieren op de vliegtuigtrap vriendelijk poseerden en zwaaiden. Ik hoor dat er mensen zijn die dan een beetje smalend zuchten: wat zijn ze oud. Zoiets komt niet in me op, nee zeg.
Als ik een volle kamer binnenkom (verjaardag) begroet ik een vriendin en die zegt: `Je gulp staat open.’ Ik knik en zeg dat we dit soort dingen altijd tegen elkaar moeten blijven zeggen. Hoort ook bij de zorgzame samenleving.
Het was een klein en tam verlangen waaraan ik nauwelijks aandacht besteedde. Niet belangrijk, hield ik mezelf voor. Ik leg het uit: mijn auto is uit begin jaren negentig, een oudje dus. Daarom doe hij het soms niet, waarover ik me niet probeer op te winden. Er zijn immers ergere dingen en daarbij vind ik dat hij er recht op heeft. Neemt niet weg dat het lastig kan zijn, bijvoorbeeld wanneer ik dringend ergens moet zijn en het Nederlands treinverkeer een kwetsbare dag heeft. Dat laatste kan altijd ineens onverwacht het geval zijn – soms wil ik geen risico’s nemen.
Ongetwijfeld wordt de komende dagen vaak, heel erg vaak gezegd dat er waarschijnlijk niemand ter wereld is die zijn naam niet kent. En dat is al heel lang zo. Fascinerend is dat. En iedereen spreekt die naam ook met enig ontzag uit, wat natuurlijk niet alleen komt doordat hij zo wonderbaarlijk voetbalde. Nee, er was veel meer aan de hand. Wat dat is? Graag houd ik het op de autoriteit van talent. Van die autoriteit was hijzelf trouwens ook doordrongen, zonder dat hij arrogant was, voor zover ik dat kan beoordelen.
Als ik naar de foto van de daders kijk, probeer ik er zoveel mogelijk over te denken. Ze duwen een bagagekarretje voort, ze kijken om zich heen zoals mensen doen die dadelijk vertrekken (je kijkt dan anders dan wanneer je op weg bent naar de supermarkt). Twee van hen zijn dood, de ander is voortvluchtig, maar misschien inmiddels gepakt of ook dood. De laatste ziet er anders uit, niet in het zwart, hoedje op en – belangrijk- hij heeft geen zwarte handschoen aan. De andere twee wel: daar zit de ontsteking in.
`Wij zijn met meer.’ Dat zei onze premier op de persconferentie, gisteren tegen het middaguur. Die persconferentie was al een tijdje aangekondigd en niemand zal verwacht hebben dat de premier iets over de aanslagen in Brussel zou vertellen wat we nog niet wisten. Geschokt. Medeleven. Natuurlijk. Kan niet anders. Iedereen denkt daar in andere woorden over, aan de premier de taak daar algemene zinnen van te maken. En dat zijn geen zinnen waarover iemand lang hoeft na te denken. Hoort er allemaal bij. Voor de vorm mochten er nog wat vragen gesteld worden.