Graag wil ik erover ophouden, maar het lukt niet: in de tijd van de eindexamens word ik bevangen door examenangst, nog steeds na 44 jaar. Met belangstelling lees ik dus over de cursus die is ontwikkeld voor leerlingen in wie ik me enorm herken, een cursus tegen examenangst. Die cursus is om voor mij onbegrijpelijke redenen niet populair, want faalangst is een taboe. Voor mij niet. In die cursus wordt bijvoorbeeld de paniekaanval behandeld. Hoe ga je die te lijf?
In de drukke winkelstraat hier vlakbij wordt de versiering verwijderd die daar een week voor Koningsdag is komen te hangen, vooral grote gouden kronen en vlagachtige uitingen in rood, wit en blauw. Ze hingen aan draden hoog tussen de huizen. Toen het er allemaal pas hing vond ik het nogal veel, maar ik vind dit soort dingen al gauw te veel, maar na een paar dagen was ik eraan gewend en was de feestelijke versiering de gewoonste zaak van de wereld.
Uiteraard keek ik dinsdagvond hoe Douwe Bob het deed. Na zijn liedje ben ik weer wat anders gaan doen, want ik dacht: beter kan niet. Komt ook doordat ik, net als Douwe Bob, erg van soberheid houd. En dan heb je het moeilijk bij zo’n songfestival, hoewel sommige manifestaties ook iets fascinerends hebben. Vind ik nu, had ik vorige jaren nog niet, het zal met ouder worden te maken hebben. Ik denk bijvoorbeeld aan de ontremd dansende trommelaar met een ontzettend grote broek aan. Ik weet niet meer welk land hij vertegenwoordigde, ik gok op Azerbeidzjan.
Het is natuurlijk een afwijking, maar seksschandalen in de politiek blijf ik interessant vinden. Goed woord ook: seksschandaal. Meestal vindt de veroorzaker ervan er het meeste nadeel van. Engeland spant de kroon. Daar wordt regelmatig een minister in lingerie tussen de schoonmaakspullen aangetroffen. Zoiets mis je dan toch in Nederland. Qua seksschandalen valt er hier in de politiek weinig te beleven. Ja, soms wat gerommel in hoge CDA-regionen, maar het blijft allemaal wat in de billenknijpsfeer zitten. Misschien is dat ook wel typisch Nederlands.
Voor me ligt een brief van het televisieprogramma Nieuwsuur. Daarin zal ik kort in beeld komen, met nog vijf andere collega’s. Dat is vandaag voorbij, maar terwijl ik dit schrijf nog niet. Een opname wordt vooraf gefilmd, de andere is rechtstreeks. Voor dat laatste moment zal iemand ons `bijpoederen’. En ook is er de mogelijkheid je even op te frissen.
Vanaf 1981 schrijf ik columns en zaterdag had ik er voor het eerst geen over Moederdag. Nu valt daar ook niet zo veel over te schrijven, maar juist daarom maakte ik er toch een gewoonte van. Gebeurtenissen waarover nauwelijks te schrijven valt, kan ik enorm aantrekkelijk vinden.
Soms vind ik het raar dat ik aan sommige dingen nooit meer denk. Jam bijvoorbeeld. Op Bevrijdingsdag loop ik op een bevrijdingsmarkt langs een kraam en daar zie ik acht schoteltjes staan. Op ieder ervan ligt een glimmende substantie. Jam, denk ik. De man in de kraam ziet dat ik ernaar kijk, en roept: `We gooien veel te veel weg!’
Over Douwe Bob heb ik het nog niet gehad. Ik vind het een goed liedje waarmee hij ons land vertegenwoordigt, maar ik zeg er wel bij dat ik belachelijk subjectief ben. Ik ken Douwe Bob al lang, ook toen hij een nog niet zo’n beroemde Douwe Bob was. Zijn ouders ken ik ook. Twee jaar geleden trad ik met hem op op Lowlands. Ik las voor, hij maakte er muziek bij. Kortom, misschien moet ik mijn mond houden.
Bij de dodenherdenking op het marktplein hier in de buurt wordt nooit een toespraak gehouden. Elders in de stad wel. Waarom het hier niet gebeurt, weet ik niet, maar het geeft niet. We zijn er allemaal rond half acht. Dan speelt er een fanfare, meestal afkomstig uit een naburig dorp. Het repertoire is stemmig en het is te horen dat er maandenlang aandachtig geoefend is. Het klinkt nooit perfect, maar dat past bij de stamelende sfeer. Uiteraard blaast een man of vrouw op de trompet de Last Post. We houden dan een beetje ons hart vast, maar ook dat hoort er bij.
Foto’s van lang geleden kan ik aandachtig bekijken. Mensen in een tuin, het is een zomerse dag, aan het licht is te zien dat het nog vroeg in de zomer is, iedereen zit op een stoeltje dat we kennen uit de jaren zestig, uit- en inklapbaar, zogenaamd handig. De mensen op de foto kijken lachend naar de camera, `naar het vogeltje’.