Een vriendin bracht me met haar auto thuis en haar navigatiesysteem wees ons de weg, zodat ik me daar niet mee hoefde te bemoeien. Er was iets aan de hand met dat navigatiesysteem, het had een andere, wat zal ik zeggen? Ja, een andere houding dan mijn tomtom. Hoe die zich gedraagt, weet ik, érg kordaat, maar dit navigatiesysteem deed iets wat ik niet kende. De stem van de vrouw zei heel vaak `alstublieft’.
Wat houd ik toch van raadsels! Soms denk ik dat ik iemand ben van duidelijkheid, maar dat is niet zo, geloof ik. Veel raadsels kunnen van een prikkelende schoonheid zijn, vooral als ze zich in het alledaagse leven mengen. Nu hoor ik dat het netwerk der dingen bijna klaar is. Wat daarmee bedoeld wordt, geen idee, daarom lees ik erover.
In de komkommertijd mag je het hebben over iets wat niks is. Bijvoorbeeld over verschijnselen die hinderlijk zijn, maar onvermijdelijk. Ik lees `Files nemen toe’ en vervolgens wordt uitgelegd waarom, wat er tegen gedaan wordt en waarom dat nog steeds niet helpt. Ik lees het allemaal geeuwend en terwijl ik dat doe, voel ik slappe weerstand. We hebben toch allemaal wat bedacht om de tijd te doden als we erin staan: cursus, lekker met de rest van de wereld bellen, luisterboek, aangename muziek. Is een verbetering met bijvoorbeeld twintig jaar geleden.
Een goedmoedig verschijnsel in dit seizoen is de `zomercolumn’ die het NOS-journaal in de ochtend uitzendt, meteen na het serieuze nieuws, maar nog steeds in het journaal zelf. De nieuwslezer(es) kondigt het onderdeel met een fijn, ja, geruststellend glimlachje aan. Vervolgens behandelt een correspondent van het journaal een flinterdun onderwerp, soms zelfs zo dun dat je al tijdens de column vergeet wat het is. Het is altijd iets wat de correspondent normaal nooit zou belichten, nee zeg. Het zijn correspondenten in binnen- en buitenland.
Open deuren horen bij de zomer. Hier komt er weer eentje: voor alles moet een eerste keer zijn. Zelf vind ik dat ik zo moet leven dat er heel veel eerste keren zijn. Maandagavond maakte ik een eerste keer mee die iets tragisch had. En tegelijkertijd ook mysterieus was. Ik zat in de trein van Nijmegen naar Amsterdam. Die dagen reisde ik weer eens een paar dagen achter elkaar per trein en altijd was er wel wat, maar ik ben vorig jaar opgehouden daarover te klagen.
Wat ik een beetje aanstellerij vind, is de toevoeging `des Vaderlands’. De Dichter des Vaderlands, de Denker des Vadersland, je hebt, geloof ik, ook de Fotograaf des Vaderlands, en sinds afgelopen weekend is er een Theoloog des Vaderlands. Binnenkort zal er vast ook een Kok des Vaderlands zijn en ja, een Voetbaldeskundige des Vaderlands. Het klinkt gewichtig, `des Vaderlands’, maar hoe komen ze er toch bij?
Had ik maar. Of: had ik maar niet. Probeer ik zo min mogelijk te denken of te zeggen. Toen ik behang in de behangwinkel ging halen, nadat het daar twee maanden terug was besteld, in Hongkong, moest ik ineens aan een ander woord denken, het woord `verstandig’. Mijn moeder zei het vaak tegen me, niet alleen toen ik kind was maar misschien wel vooral daarna: `Doe je wel verstandig, jongen?’. Mijn moeder leeft niet meer en nu moet ik zelf die vraag stellen, aan mezelf dus, en dat doe ik niet.
Nog steeds kijk ik met groot genoegen naar het EK voetballen. Nog steeds denk ik dat dat komt doordat het me nauwelijks kan schelen wie er wint. Natuurlijk heb ik mijn voorkeuren, maar die vertroebelen mijn open blik niet. Ook kan ik tijdens een wedstrijd lekkere spanning voelen, maar die heeft alleen maar met mooie momenten te maken. Ik moet één kanttekening plaatsen: ik ben tegen Duitsland. Niet vóór de tegenstander, nee, tégen Duitsland. Ik weet dat ik hierin niet alleen sta. Ik vind het erg, verwijt het mezelf. Want waarom?
Lichte trots voel ik. Gisteren kwam er in de Noordzee een installatie die het plastic uit de oceanen moet opruimen. Vies woord daarvoor: plasticsoep. Zo vies dat je er ook iets aan wilt doen. O ja, trots omdat het allemaal bedacht ik door een student van de TU Delft. Inmiddels is hij daar geen student meer, maar directeur van het bedrijf dat die installaties maakt.
Al vier weken ben ik op een plaats in Nederland waar het nauwelijks regent. Aan de kust in Noord-Holland. Natuurlijk ben ik op de hoogte van de wateroverlast waardoor een groot deel van het land geteisterd wordt, maar die beleef ik hier dus alleen maar in theorie. Ik lees erover, zie de beelden op televisie en kijk dan naar buiten: hier niet.