Een beroep waarvan ik telkens een beetje schrik als ik het uitgesproken hoor worden, is `opiniemaker’. Misschien is het geen beroep, maar een functie, maar misschien doet dat er niet toe. De presentator van een radioprogramma kondigt de gasten aan, een correspondent uit Amerika, de hoofdredacteur van een weekblad en een opiniemaker. Wanneer ben je dat? En hoe gaat het precies in zijn werk, het maken van opinies? Ik heb ze, ik maak ze niet. Soms heb ik ergens geen opinie over, omdat ik er nog niet over nagedacht heb, maar als ik dat wel doe, komt die opinie langzaam boven.
Nu de Amerikaanse zangeres Marni Nixon overleden is, zondag, 86 jaar oud, ben ik benieuwd naar de platen die ze onder haar eigen naam maakte. Ouderwets woord, platen, maar soms kun je er niet onderuit, niet met tegenzin trouwens. Fantastisch zangeres, maar ik had nog nooit van haar gehoord, terwijl ik haar naam vast soms ben tegengekomen.
Van de muggenplaag die door ons land zoemt, heb ik nog geen last. Afkloppen. Ik woon in de buurt van water en dan ben je op den duur de pineut. Nu moet dat water stilstaand zijn, begrijp ik, en dat is het mijne niet, maar ik kan niet zeggen dat het fanatiek beweegt. Ik kan me ook niet in een mug verplaatsen, maar stel me voor dat die op een gegeven moment zin heeft ander water dan stilstaand op te zoeken. Bijna iedereen wil avontuur in zijn leven, muggen ook.
Sterk zomerbericht: `Verstopte toiletten in het Olympisch dorp.’ Ik merk dat ik een beetje vaag zit te knikken. O ja, ik denk ook: Brazilianen. Ik haast me onmiddellijk met grote kracht te beweren dat ik dit niet discriminerend bedoel, ik herhaal: niet discriminerend! Wel heb ik ervaring met Brazilianen. Mijn klusjesman is een Braziliaan. Inmiddels is hij méér dan een klusjesman: aannemer. Ik ben zeer op hem gesteld en waardeer enorm al het werk dat hij doet. Ik kies er ook voor dat werk door hem te laten verrichten, en dat toch al een jaar of tien.
Graag sla ik hier in de straat vertrekkende vakantiegangers gade: het inpakken van de auto, het getergd heen en weer lopen tussen de aan alle kanten geopende auto en het huis, de puberende kinderen die slaperig en willoos toezien, en op het laatst natuurlijk die ene koffer die ook nog mee moet maar er niet meer in kan. Dan het vertrek. En kort daarna de terugkeer, iemand is iets vergeten. Dan weer het vertrek. Ik ben de buurman die vrolijk zwaait. De uren daarvoor vroeg ik een paar keer of alles naar wens ging.
Een voorstelbare situatie: ik loop door Nijmegen op zoek naar een gunstig plaatsje om getuige te zijn van de intocht en een vrolijk meisje houdt me staande en zegt: `Mijn vader loopt vandaag voor een goed doel…’ En dan noemt ze het doel dat inderdaad goed is. `En we vragen mensen 1 euro per kilometer te doneren.’ Vervolgens pakt ze er wat papieren bij, foto van lopende vader, foto van het goede doel, dat soort dingen. Wat doe ik dan? Ik doe mee en doneer. Natuurlijk. Ik ben daar vrij makkelijk in en omhels frisse initiatieven.
Wanneer zich tegenspoed voordoet, zijn we behoorlijk kwetsbaar. En snel van de kaart. Dat staat in een artikel dat vandaag verschijnt in een Engels tijdschrift voor psychiatrie. Nederlanders zijn buitengewoon gevoelig voor stress. De Canadezen staan op één, want die zijn nog gevoeliger. Onze tweede plaats is opmerkelijk. Hoe het precies komt, is niet helemaal duidelijk, maar het zou kunnen dat we hoge eisen aan onszelf stellen, te hoge eisen. En dan hebben we het niet over de Vierdaagse, want die zou in principe ontspannend moeten zijn.
Het is belangrijk een blaar leeg te lopen. Dat is weer zo’n weetje dat ik niet paraat had. Sinds gisterochtend wel. Op de radio hoorde ik een verslaggever op de eerste EHBO-post van de Vierdaagse. Het was er erg druk wat iedereen een beetje verbaasde. Een van de EHBO’ers noemde de luchtvochtigheid. Zou een oorzaak kunnen zijn. Zo vroeg al zo veel blaren had hij nog niet meegemaakt.
Vakantiegangers krijgen het de komende tijd waarschijnlijk moeilijk bij de Belgisch-Franse grens. De wachttijden kunnen oplopen, want de controles zijn voorlopig streng. Ik zie de beelden in het journaal nu al: verhitte hoofden vol verontwaardiging, interviewtjes die nergens over gaan. Nu zijn het `de gebeurtenissen in Nice’, aan het einde van de week misschien andere gebeurtenissen.
Als de grote wereld te verwarrend wordt, trek ik me graag even terug in de kleine wereld waar ik me weer kind voel, niet het kind dat ik was, maar het kind dat ik nog steeds ben. Als je dat kind niet meer kunt vinden, is er alle reden gealarmeerd te zijn. Ik trek me terug met een stapeltje avonturen van Kuifje en nummers van Donald Duck, in stille een hoek van het huis. Doe ik al mijn hele leven en telkens besef ik dat dat leven nog niet zo lang duurt.