Wanneer zich tegenspoed voordoet, zijn we behoorlijk kwetsbaar. En snel van de kaart. Dat staat in een artikel dat vandaag verschijnt in een Engels tijdschrift voor psychiatrie. Nederlanders zijn buitengewoon gevoelig voor stress. De Canadezen staan op één, want die zijn nog gevoeliger. Onze tweede plaats is opmerkelijk. Hoe het precies komt, is niet helemaal duidelijk, maar het zou kunnen dat we hoge eisen aan onszelf stellen, te hoge eisen. En dan hebben we het niet over de Vierdaagse, want die zou in principe ontspannend moeten zijn.
Het is belangrijk een blaar leeg te lopen. Dat is weer zo’n weetje dat ik niet paraat had. Sinds gisterochtend wel. Op de radio hoorde ik een verslaggever op de eerste EHBO-post van de Vierdaagse. Het was er erg druk wat iedereen een beetje verbaasde. Een van de EHBO’ers noemde de luchtvochtigheid. Zou een oorzaak kunnen zijn. Zo vroeg al zo veel blaren had hij nog niet meegemaakt.
Vakantiegangers krijgen het de komende tijd waarschijnlijk moeilijk bij de Belgisch-Franse grens. De wachttijden kunnen oplopen, want de controles zijn voorlopig streng. Ik zie de beelden in het journaal nu al: verhitte hoofden vol verontwaardiging, interviewtjes die nergens over gaan. Nu zijn het `de gebeurtenissen in Nice’, aan het einde van de week misschien andere gebeurtenissen.
Als de grote wereld te verwarrend wordt, trek ik me graag even terug in de kleine wereld waar ik me weer kind voel, niet het kind dat ik was, maar het kind dat ik nog steeds ben. Als je dat kind niet meer kunt vinden, is er alle reden gealarmeerd te zijn. Ik trek me terug met een stapeltje avonturen van Kuifje en nummers van Donald Duck, in stille een hoek van het huis. Doe ik al mijn hele leven en telkens besef ik dat dat leven nog niet zo lang duurt.
Het eerste nieuws is vaag: truck rijdt in op menigte. Paar seconden later krijgt die menigte een typering: fééstende menigte. Ik hoor het, maar ben er niet meteen met mijn gedachten bij, besef niet dat het een ramp is. Begint na een minuut of vijf duidelijk te worden. Ik vervang de radio door televisie en zie onder in beeld staan dat er om 23.45 uur een extra uitzending van het journaal is in verband met de aanslag in Frankrijk. Het woord is gevallen: aanslag.
Detailhandel Nederland is bedelaars zat, lees ik. Snap ik. De NS trouwens ook. Gisteren hoorde ik in de trein via de omroepinstallatie de waarschuwing: `Geef ze alstublieft niets. Laat u niet intimideren.’ De treinreis komt meteen onder spanning te staan. Wat te doen als er dadelijk toch een bedelaar komt? `Het spijt me, maar ik mag u niets geven van de conducteur.’ Spijt me dat werkelijk?
Als je in een systeem verzeild bent geraakt dat niet door jou is bedacht, moet je er dan nog vol verzet over nadenken? Misschien een moeilijke vraag, maar die stelde ik mezelf gisteren toen ik in de wachtruimte van het stadhuis zat. Je mag daar wachten op documenten, rijbewijs, paspoort, dat soort papieren. Er heerst een wat gespannen sfeer.
Al twee keer belandde ik deze dagen in een gesprek waarin het ging over het schoonhouden van onze tong. Blijkbaar wordt daar op aangedrongen door mensen die het goed met ons voorhebben. Bacteriën maken een bende van de tong. O, altijd die dekselse bacteriën!
Gelukkig is het nu geen maandagmorgen meer, maar gisterochtend was het dat wel. Ik was vroeg in de weer – nee, zeg ik niet goed, ik wás niet in de weer, wilde dat graag zijn, maar kon mijn draai nog niet vinden. Die draai moest ergens zijn, maar soms weet je niet waar je zoiets moet zoeken. Voetbaltoernooi voorbij, Wimbledon afgelopen, voor wie van sport houdt, blijft nog genoeg sport over, maar toch was het een wat lege maandagmorgen, echt zo’n komkomkommermaandagmorgen.
Niet in alle winkels die speciaalzaken heten, kom ik graag. Soms is de speciaalzaak te speciaal voor mij en ga ik er enorm van stamelen. Nu moet ik verf hebben. Ik denk al lang niet meer: verf is verf. Voor de verf die ik bedoel, passend bij behang uit Hongkong, moet ik naar de speciaalzaak. Eigen schuld.