Morgen denk ik er vast anders over, maar gisteren nam ik met enige opluchting afscheid van de zomer. Komt ook doordat mijn karakter zeer bij de herfst hoort. Ik houd ook van de zomer, vooral van zomeravonden en vroege zomerochtenden, maar het duurde allemaal wat te lang dit jaar. En het ging er ook voortdurend over, in onze gesprekken en de media, terwijl er natuurlijk ook nog wel iets anders aan de hand was met ons en alles om ons heen.
Deze week is dan misschien wel te warm voor woorden, maar leverde in ieder geval drie nieuwe op, woorden dus. Rijke oogst. Gisterochtend hoorde ik `mensenuitlater’. Nieuw beroep, hier en daar in Amerika al een beetje populair. Je kunt de service bellen en dan komt er iemand om een wandeling met je te maken. 7 dollar per anderhalve kilometer. Ik heb nog geen zin hierover na te denken. Hetzelfde geldt voor een ander nieuw woord. Er is een nieuwe snack: een kroket gevuld met wat er in een frikandel zit. Naam: krokodel. Echt waar.
Een paar keer per dag stellen we elkaar een wezenlijke vraag waarvan het antwoord ons matig interesseert. Dat antwoord is nog wezenlijker dan de vraag. Ik bedoel uiteraard de vraag hoe het gaat. Als we die serieus zouden nemen, waren we iedere dag een paar uur met elkaar in gesprek, op een andere manier dan we gewend zijn. Omdat we niet stilstaan bij de betekenis van de vraag, is die saai, zo saai dat die bijna overbodig is. Het antwoord is nog saaier.
In Albert Heijn vraagt een vrouw of ze me iets mag vragen. Het is een kleine, hoogbejaarde vrouw met een zorgelijk gezicht en kleren aan die veel te warm zijn voor deze verpletterende nazomer. Gebeurt vaker dat me in de supermarkt iets gevraagd wordt door een andere klant. De vraag heeft te maken met onze lengte. Of ik een levensmiddel kan pakken dat ver weg op een hoog schap staat? Die vraag vind ik prettig, want dan heb ik tenminste nog iets aan die lengte. Ik probeer er ook een vrolijk gebaar van te maken.
Als de dag van gisteren. Dat zeggen we vaak als we ons belangrijke gebeurtenissen herinneren. En als we de belangrijke gebeurtenis niet zelf hebben meegemaakt, zeggen we er meestal bij waar we waren toen we over de gebeurtenis hoorde. De meeste belangrijke gebeurtenissen gaan nooit voorbij. Als we het dan over de dag van gisteren hebben, is die dag ook vandaag.
Een van de grote voordelen van een eenpersoonsbedrijf, in dit geval het mijne, is dat je nooit hoeft te vergaderen. Ik hoef ook nooit iets `in de groep te gooien’, zoals dat vroeger heette. Als je iets in de groep gooit, kan dat tot een vergadering leiden. En van vergaderen is het ergste vergaderen met mensen die gewend zijn te vergaderen, en voor wie het ook de gewoonste zaak van de wereld is dat ze er de tijd voor nemen. Ze hebben ook altijd `een paar puntjes’ als je denkt en hoopt dat de vergadering eindelijk is afgelopen.
Bonnetjes! Altijd die dekselse bonnetjes! Ik geef meteen toe dat ik er ook slordig mee omga. Eet ik tussen de middag ergens een broodje haring en pas als ik weer ver weg ben, vraag ik me af of ik dat nu at vanwege mijn werk of gewoon als mens die zin had in een broodje haring. In het eerste geval ga ik nooit terug naar de haringkar om een bonnetje te vragen, terwijl dat wel zou moeten. De belasting neemt er geen genoegen mee als ik een haring opvoer zonder dat ik kan bewijzen dat ik die betaald heb. Snap ik, want anders is het einde zoek.
Weer ben ik even in het zuiden van Frankrijk, nu niet ter recreatie maar omdat ik er werk te doen heb. Op wat voor werk dat is kom ik een andere keer terug. Ik logeer in een sprookjesachtig landhuis in een omgeving waar het als sinds april niet meer geregend heeft en de hitte van geen wijken weet.
is een app tegen verspilling, lees ik. Nog steeds betreur ik het een beetje dat ik dan niet onmiddellijk denk: die moet ik hebben! Terwijl ik toch best iemand wil zijn die overal een appje voor heeft. Om me heen zijn mensen die zomaar kunnen zeggen: `Over een kwartier begint het in Berlijn te regenen.’ Gisteren nog was ik in een restaurant met iemand die het etiket van de fles wijn fotografeerde en daarna zei dat het een uitstekende wijn was die in de winkel 12 euro kost. En in dit restaurant maar liefst 54, wat ik wist want ik had de wijn besteld.
Toen ik las over het Wereldkampioenschap Verstoppertje Spelen, afgelopen weekend in Italië, dacht ik uiteraard terug aan mijn kindertijd. Wij speelden natuurlijk ook verstoppertje, overigens zonder te beseffen dat je daar later wereldkampioen in zou kunnen worden. Wij wisten niets van de wereld, ja, onze wereld was de buurt en `het veldje’ waardoor het aan een kant begrensd werd.