Waarschijnlijk heb ik het verdrongen, maar nog niet zo lang geleden stond in de krant dat ouderen vaak vielen. Was een probleem. Erg dat ik kwijt ben wat de kern van dat probleem is, maar het gaat om iets wat we serieus moeten nemen, zeker als je oudere bent. Maar ja, wanneer ben je oudere? Die vraag komt vaak in me op. Thuis was ik ouder dan mij zusjes, maar ik vond mezelf geen oudere. Ik ben natuurlijk niet achterlijk en snap heus wel dat het nu gaat over mensen die, ja wat? Ben ik een oudere? Ik vermoed van wel. En als het over vallen gaat, knik ik ernstig.
Het is een boekhandel waar ik niet vaak kom, maar wel graag. Ik loop er een minuut of tien rond, niet op zoek naar iets speciaals, nee, het is wat sommige mensen rondneuzen noemen.
Ben benieuwd hoe lang het woord `plascontract’ houdbaar blijkt. Ik voorspel een dikke week. In het jaaroverzicht zal het waarschijnlijk een paar seconden terugkeren. Een goed voorbeeld van een waaiwoord. Het verpleeghuis waar het uit kwam waaien, is inmiddels bedreigd, er staat bewaking voor de deur en de veiligheid van medewerkers kan niet worden gegarandeerd. Ja, dat is de typisch Nederlandse gedachtewisseling anno 2016.
Vandaag verschijnt er een nieuw verhaal over Olivier B. Bommel en Tom Poes. Dat is nogal wat. Het verhaal is niet geschreven door Marten Toonder, want die is al jaren dood, De tekeningen zijn gemaakt door Henrieke Goorhuis en de tekst is van Henk Hardeman, die we kennen als schrijver voor de jeugd. Ik zag een van de tekeningen en daar is niets mis mee, zoals dat heet, maar ik denk toch dat ik na een paar pagina’s ineens heel erg zie dat hier niet de magistrale Toonder aan het werk is geweest. Kan ook niet anders.
De verkoopster van het Straatjournaal was er gisteren niet, wat vreemd is. Ze staat altijd bij de uitgang van Albert Heijn. Ze verkoopt niet alleen haar kranten, maar doet ook aan lichte dienstverlening. Als bijvoorbeeld je boodschappentas doormidden scheurt, schiet ze te hulp. Als je fiets valt, terwijl je er met twee te volle boodschappentassen op wilt plaatsnemen, komt ze assisteren.
Als ik bij de kassa van de supermarkt staat, voel ik een hand op mijn schouder. Die is van een vrouw die zegt: “Door u weet ik hoe dit heet.” Terwijl ze deze fijne woorden uitspreekt, houdt ze een bescheiden balkje omhoog. We kennen het: het is bedoeld om op de kassaband onze boodschappen te scheiden van die van anderen. Ik weet ook wat de vrouw bedoelt. Ik schreef erover in mijn boek Waaitaal. Het woord is: beurtbalkje. Ik vind het een beetje snibbig woord, maar ben blij dat de vrouw erover begint.
Heb er lang over gedaan, maar dit jaar was het voor het eerst geen punt: wintertijd, dus de klok áchteruit. Ik onthield het vooral door het ezelsbruggetje `voorjaar-vooruit’. Maar het maakt niet uit hoe je iets onthoudt als je het maar onthoudt. Vind het alleen vreemd dat ik er voorheen altijd over na liep te denken, maar het kan best zijn dat ik een soort verzet voelde. Waartegen? Weet ik niet precies. Misschien tegen de gedachte dat we ons iets wijsmaken. Dat we bijvoorbeeld gisteren dachten dat we een uur extra hadden.
Sommige mannen dragen een hoed die niet zomaar een hoed is. Ooit had ik zelf ook zo’n hoed en toen ik per ongeluk een keer in de spiegel keek, merkte ik dat ik meteen haast automatisch mijn hoofd schudde. Nu staat de hoed op het hoofd van een man die de helft is van een wat ouder echtpaar dat in de vooravond de 1e klas coupé binnenkomt.
De laatste jaren raak ik steeds meer geïnteresseerd in het amusement uit de tijd waarin ik opgroeide. Niet om nostalgische redenen, maar om de sfeer van die dagen te begrijpen, dus ook van mijn ouders zoals ze toen waren. Dat amusement ging nogal aan me voorbij, ik had mijn handen vol aan opgroeien en met het oog op mijn eigen toekomst wilde ik echt niet dezelfde belangstelling als mijn ouders hebben. Ik had nog geen duidelijke opvattingen over wat een eigen leven was, maar moest het wel per se leiden.
Toen ik de Hema binnenliep, besefte ik hard dat ik daar al erg lang niet meer was geweest, wat er meteen op wees dat ik al erg lang niet meer praktisch bezig was geweest, zeg maar met duidelijke karweitjes in huis. Daarvoor ben ik immers hier: voor dingen en dingetjes die bij die karweitjes van belang zijn. Soms weet ik niet eens hoe zo’n ding of dingetje heet, maar ik kan het toch vinden, als je maar weet in welke sfeer het thuishoort.