Het is nu allemaal weer voorbij, de orde van de dag is meedogenloos, maar zaterdag vroeg ik me af hoeveel kerstmuziek een mens kan verdragen. In de meeste winkels klonk die vanaf 6 december. Ik moest er zaterdag in een paar zijn en merkte dat ik me licht ontvlambaar begon te voelen. Weer het rendier met de rode neus, weer de verzekering dat het de meeste wondervolle tijd van het jaar was. Sommige medewerkers van de winkels raakten onderhand ook verschraald.
Dadelijk ga ik in de rij staan bij de banketbakker. Aan de zijkant van zijn winkel staat vanaf vanochtend vroeg het grote luik open. Daarachter zijn de zonen en dochters van de banketbakker met de oliebollen in de weer. Hier in het dorp aan zee worden op twee punten oliebollen verkocht. Die van de banketbakker zijn het populairst. Ik vertrek straks naar mijn woonplaats, maar koop ze hier. Nog nooit maakte ik ze zelf en ik voel dat het er ook nooit meer van komt. Zijn van die kleine zekerheden die nauwelijks betekenis hebben.
Het was dinsdagavond, geloof ik, het Jaaroverzicht van het Journaal, vijf kwartier diepe duisternis, met af en toe een lichtpuntje. Ik probeer me die lichtpuntjes voor de geest te halen, maar kan alleen maar op een bijzonder vogeltje komen dat zelden in ons land te zien is, en waarvan ik de naam vergeten ben. Fanatieke vogelliefhebbers kwamen ogen tekort. Graag keek ik met ze mee. Klein goed voornemen: volgend jaar meer op vogeltjes letten. Maar nu wil nog steeds dat Jaaroverzicht niet uit mijn hoofd.
Eergisteren was ik gast in het nachtelijk radioprogramma Nooit Meer Slapen. Daarin zit een rubriek die Open Kaart heet. Dan moet je uit een kaartenbak vier kaarten trekken waarop vragen staan. De presentator van het programma weet niet welke vragen dat zijn en ze overvallen jou ook. Bijvoorbeeld: Waar schaamt u zich voor? Of een makkelijke: Wanneer wist u dat u het werk ging doen wat u nu doet? De vraag waar ik het langst over moest nadenken, hardop, want op de radio mag geen stilte vallen: Wie neemt u niet serieus?
De medewerkster van de apotheek zet mijn medicijnen klaar op de balie en neemt die met me door. Dat moet, geloof ik, want daar zijn kosten aan verbonden. Op het papier dat ze daarbij gebruikt, staan ook mijn persoonlijke gegevens. Adres, telefoonnummer en zo. Ze vraagt of ik die even wil controleren. Ik knik.
Vrijdag deed ik mijn inkopen voor de kerstdiners. Ik dacht dat ik klaar was, maar dat bleek zaterdag niet zo zijn. “Je moet echt nog wat kleine dingen halen.” Met die opdracht bezocht ik de markt, twee supermarkten en een, wat dan heet, speciaalzaak – een woord waaraan ik alleen maar denk, maar nooit wil uitspreken.
Nog twee dagen te gaan en ik heb nog steeds geen kerstgedachte die iets in me oproept. Ik ben opgegroeid met de algemene kerstgedachte Vrede Op Aarde, maar dat is geen gedachte meer, het zijn alleen nog maar mooie woorden.
Het liefst koop ik spullen die ik nodig heb of graag wil hebben, in een winkel en niet via internet. Niet omdat ik ouderwets wil doen, maar omdat ik het aantrekkelijker vind, zeker wanneer het gaat om dingen die aangenaam zijn zoals boeken, films en muziek. Kleren zou ik wel graag via internet bestellen, maar het kan dan zijn dat je ze moet terugbrengen omdat er iets mis is met de maat of kleur. Ik zie soms mensen met zo’n pakket op een postafgiftepunt en die ogen altijd teleurgesteld of getergd.
Als donker en dreigend nieuws dichtbij komt, lees ik graag kleine berichten over kleine kwesties. Ik negeer het grote nieuws niet, integendeel, het houdt me strak bij de les, maar de kleine kwesties hebben dan in hun eigenheid iets troostrijks. Normaal zou ik eroverheen lezen.
Het is te hopen dat iemand eens duidelijk uitlegt hoe het zit met de medicijnen tegen depressie. Is het probleem dat ze in veel gevallen niet helpen of worden ze te snel voorgeschreven?