Bonnetjes! Altijd die dekselse bonnetjes! Ik geef meteen toe dat ik er ook slordig mee omga. Eet ik tussen de middag ergens een broodje haring en pas als ik weer ver weg ben, vraag ik me af of ik dat nu at vanwege mijn werk of gewoon als mens die zin had in een broodje haring. In het eerste geval ga ik nooit terug naar de haringkar om een bonnetje te vragen, terwijl dat wel zou moeten. De belasting neemt er geen genoegen mee als ik een haring opvoer zonder dat ik kan bewijzen dat ik die betaald heb. Snap ik, want anders is het einde zoek.
Weer ben ik even in het zuiden van Frankrijk, nu niet ter recreatie maar omdat ik er werk te doen heb. Op wat voor werk dat is kom ik een andere keer terug. Ik logeer in een sprookjesachtig landhuis in een omgeving waar het als sinds april niet meer geregend heeft en de hitte van geen wijken weet.
is een app tegen verspilling, lees ik. Nog steeds betreur ik het een beetje dat ik dan niet onmiddellijk denk: die moet ik hebben! Terwijl ik toch best iemand wil zijn die overal een appje voor heeft. Om me heen zijn mensen die zomaar kunnen zeggen: `Over een kwartier begint het in Berlijn te regenen.’ Gisteren nog was ik in een restaurant met iemand die het etiket van de fles wijn fotografeerde en daarna zei dat het een uitstekende wijn was die in de winkel 12 euro kost. En in dit restaurant maar liefst 54, wat ik wist want ik had de wijn besteld.
Toen ik las over het Wereldkampioenschap Verstoppertje Spelen, afgelopen weekend in Italië, dacht ik uiteraard terug aan mijn kindertijd. Wij speelden natuurlijk ook verstoppertje, overigens zonder te beseffen dat je daar later wereldkampioen in zou kunnen worden. Wij wisten niets van de wereld, ja, onze wereld was de buurt en `het veldje’ waardoor het aan een kant begrensd werd.
Een groot deel vaan mijn leven breng ik door me dromen. Bedoel ik niet dagdromen. Doe ik óók, maar ik heb het gevoel dat ik die in de hand heb en bovendien kan ik altijd zeggen: zo, nu weer naar de orde van de dag. Die orde is er immers altijd ook en daarvan blijf ik me vaag bewust terwijl ik dagdroom.
Lijkt me juist dat Albert Heijn explosieve kroketten uit de schappen verwijdert. We bereiden kroketten niet om ze uiteen te zien spatten. Ik ben trouwens van de stroming die nooit zelf een kroket bakt. Niet omdat ik er te lui voor ben, nee hoor, maar voor een kroket ga ik naar de automatiek. Ik trek de kroket, zoals dat heet. Mee naar huis nemen kan, maar het liefst eet ik de kroket ter plekke. Eerst blazen, de voorzichtige eerste hap en dan begint het onhandige gepeuzel. En tijdens deze gang van zaken kijk je niet om je heen.
Ben twee dagen in terug in het land en merk dat het vaak over `sorry’ gaat. Natuurlijk heb ik het nieuws gevolgd en weet dat onze premier `sorry’ heeft gezegd, maar dat waaide aan me voorbij. Had ik misschien moeten voorkomen, want telkens als het over `sorry’ gaat, heb ik het gevoel dat ik iets mis, dat het niet alleen het `sorry’ van de heer Rutte is.
Gek dat mijn eerste reactie lichte bezorgdheid is, als ik lees dat honden de meeste woorden van hun baasje begrijpen. Ja, dat staat er in het artikel dat ik erover las, `begrijpen’. Maar begrijpen en begrijpen zijn twee dingen. In een radioprogramma reageerde Martin Gaus op het artikel. Hij is een beetje de Peter R. de Vries van de hondenwereld. Ja, dat was al lang bekend, dat wist iedereen die een hond had, aldus Martin Gaus, en nu het wetenschappelijk is onderzocht, gelooft iedereen het. Dat laatste klonk als een klacht.
Als iemand me de weg zou vragen naar de luizenkliniek in mijn woonplaats, stond ik met mijn handen in het haar. De luizenkliniek houdt me ook niet bezig, maar nu lees ik er een artikel over. Hoofdluizen worden weer een groter wordende plaag, niet alleen op de basisscholen, maar ook op de middelbare en misschien rukken ze van daaruit verder op. Komt doordat de leerlingen de hele dag bij elkaar op de telefoontjes zitten te kijken en selfies maken. Hoofdluizen vinden dat handig, die hoofden die zo dicht bij elkaar zijn.
Of de hel bestaat, weten we niet. Maar als het zo is, zal er zo nu en dan ook gegeten worden. Hoe dat gaat, kun je min of meer ondervinden als je een wegrestaurant bezoekt dat ligt aan een van de grote autowegen naar het zuiden van Europa. Of vanuit het zuiden weer terug naar het noorden. Zeker als het warm is en druk op die wegen. Dat niemand er daar monter uitziet, is te begrijpen. Ik weet niet waarom, maar ik vind het altijd nuttig goed om me heen te kijken. En dan denk ik bijvoorbeeld: ja, wij moeten het allemaal met elkaar doen.