Misschien is het vreemd als je op opluchting zit te wáchten. Ik bedoel: dat je denkt, nee, verwacht dat je opgelucht bent, maar dat nog niet voelt. Opluchting moet je overkomen. Ik zit te lezen dat 10000 stappen per dag niet per se nodig zijn om niet te vroeg dood te gaan aan hart- en vaatziekten. 7126 stappen zijn al genoeg. Beetje erbij is natuurlijk ook prima, maar we moeten niet meer krampachtig aan die 10000 blijven hangen.
Een gevaarlijk moment kan ook een zekere schoonheid hebben. Ik steek de straat over, het verkeerslicht staat op groen en dan komt er een bestelbus de hoek om scheuren die me bijna van de sokken rijdt. Het is een grijze bus met daarop de naam JP Haarlem en daaronder: Nederlands netste meubelbezorgers. De kleine gebeurtenis voltrok zich in Nijmegen op de Graafseweg, de straat waar ik de eerste jaren van mijn leven doorbracht, en het had wel iets gehad als ik daar op een zonnige middag in augustus de boel ook afgesloten had.
De bel gaat als ik net een nieuw boek heb opengeslagen. De storing staat me niet aan, maar een van de vele speerpunten in mijn opvoeding was dat ik niet alleen aan mezelf mag denken. Dus doe ik open. Daar staat een vage kennis die niet voor niets een vage kennis is. Die zegt: “Ik was in de buurt, dus ik dacht…” En voordat ik er erg in heb, zit hij aan de keukentafel en begint over zichzelf te spreken. Dat duurt ongeveer een uur. Daarna gaat hij weer, misschien wel naar iemand anders om het daar een uur over zichzelf te hebben.
Ineens had ik zin een beetje uit de buurt te blijven van de steeds schraler stemmende berichtgeving over Pieter Omtzigt, Luis Rubiales, de voorzitter van de Spaanse voetbalbond (`Spaanse toestanden’), en Wopke Hoekstra en zijn raadselachtige promotie die meer dan we nu kunnen denken te maken heeft met van alles wat onze premier voor ogen staat wanneer hij de vaderlandse politiek tevreden vaarwel zegt en lachend Europa in gaat. Hoe het zit, kan ik natuurlijk niet weten, maar wat ik vaker zeg: soms weet je iets zonder dat je weet dat je het weet.
Vader, moeder en zoon. Ze passeren het huis, het zijn toeristen, dat is duidelijk, je ziet het aan hun manier van lopen, hoe ze de omgeving observeren. Ze hebben zwarte kleren aan, te ruime T-shirts. Vader en moeder, vroege veertigers, zijn liefhebbers van tatoeages. Alles wat van hun lichaam te zien is, zit vol, tot boven in de nek, gezicht nog net niet, misschien is dat binnenkort aan de beurt. Het zijn érg zwarte tatoeages.
Voor geen goud zou ik erheen willen, maar de Grand Prix van dit weekend vind ik wel fascinerend, vooral omdat het zo’n bizarre gebeurtenis is. Je wilt erbij zijn om daarna te kunnen zeggen dat je erbij bent geweest en dat het te gek was. Als je wilt begrijpen wat zich tijdens de race voltrekt, kun je beter thuis naar de televisie kijken. Op de tribune zie je die pittige auto’s voorbij scheuren en het lawaai ervan kan als muziek in je oren klinken, maar een beeld van de wedstrijd blijft vaag. Gaat het ook niet om.
Macht is geen vies woord. Dat zegt Frans Timmermans omdat hij graag macht wil hebben en dat heeft verder niets met het woord te maken. Wat een woord zegt, kan vies zijn. Het wóórd macht is als woord in orde, er rijmt veel op, de klank is kordaat Als kind leerde je dat er vieze woorden waren. De meeste hadden met seks en ontlasting te maken. Macht hoorde er niet bij. De vieze woorden sprak je graag uit als je met vriendjes was.
Hoort bij deze dagen: vrienden die zijn teruggekeerd van vakantie. Ze waren lang en ver weg en zien er te gebruind uit en bijna aanstootgevend ontspannen. Ze zijn nog niet toe aan hun dagelijks leven. Je kunt niet doen alsof je dat allemaal niet opvalt en terwijl je iets anders aan je hoofd hebt dan hun vakantieverhalen, mag je niet haastig je weg vervolgen, nee, je mobiliseert gul alle belangstelling die je in huis hebt, en vraagt gretig: “En? Hoe was het?”
Misschien onbelangrijk, maar ik vind het geen sterke naam, Nieuw Sociaal Contract. Er zit geen onthoudbaar ritme in. De afkorting, en natuurlijk gaat de naam afgekort worden, lijkt erg op de Nijmeegse voetbalclub, maar die afkorting is verder prima, ook door de E in het midden. Maar goed, kleinigheidje. Het interview met Pieter Omtzigt dat we gisteren lazen, is er een om over na te denken, en daarom is het een zinnig gesprek. Er werd ook minstens één fascinerende vraag gesteld: “Hoe gaat u ervoor zorgen dat u niet zo groot wordt als peilingen voorspellen.”
Soms verwijt ik mezelf dat ik lang niet meer gedacht heb aan iemand. Dat heb je ineens in de gaten, vaak door een detail dat je met die persoon verbindt. Kan een liedje zijn. Of een foto. Dan neem ik meteen maatregelen. Dan stuur ik een bericht. Tenminste als het gaat om iemand aan wie je best graag wil denken. Er zijn natuurlijk ook mensen bij wie je liever uit de buurt blijft.