Er zijn mensen die zich nauwelijks van een wereld buiten hen om bewust lijken te zijn. Waarschijnlijk willen ze dat ook niet en hebben ze hun handen vol aan zichzelf. We zien ze lopen op straat met oortjes in, hun blik strak gevestigd op het mobieltje. We kennen de harde telefoongesprekken in bijvoorbeeld het openbaar vervoer. Je kunt er iets van zeggen, maar ze geven meedogenloos te kennen alles zelf wel uit te maken: “Waar bemoei je je mee?”
Waar zijn ze gebleven, de frisse jongens en meisjes met een klembord die je wanneer je bijvoorbeeld de supermarkt uitkwam, staande hielden en vroegen of ze je wat mochten vragen? Er zijn mensen die hen handig of bars ontweken en ik deed ook weleens of ik té diep in gedachten was om hen op te merken, maar doorgaans zat ik meteen klem in hun vraag: “Hoe denkt u over vlees?” Of: “Bent u van mening dat alle kinderen, overal ter wereld, recht op onderwijs hebben?”
Drie jaar geleden werd de straat hier autovrij. De plaatselijke overheid verordende dat niet om de levensvreugde van de bewoners te vergroten, nee de straat is een kade en die is aan herstel toe. Onlangs werd duidelijk dat daar geen geld voor is en wij weten niet goed hoe we het daar over moeten hebben.
Eerst dacht ik geschrokken dat ik weer te laat was ingestapt in alles omtrent ChatGPT en dat is waarschijnlijk ook zo, maar ik begrijp wel hoe het kan dat het voor oplichters steeds makkelijker wordt hun gang te gaan.
Woorden hoeven niet per se mooi te zijn om grote aantrekkingskracht uit te oefenen. Hier in de buurt wordt veel verbouwd, huizen, straten. Soms staat erbij wat er gebeurt en om de hoek kwam ik een woord tegen dat ik nog niet kende, maar waarnaar ik graag kijk. Paar keer per dag loop ik er langs en ik betrapte me er gisteren op dat ik het hardop uitsprak, niet erg hard, maar net hard genoeg om het de ruimte te geven die het volgens mij verdient. Het woord is: projectrealisatie.
Beetje jaloers las ik gisteren in deze krant het stuk over `het slimste dorp van Nederland’. Dat is Son en Breugel waar gemiddeld de meeste uitvinders wonen.
Spanning en ontspanning kunnen zich soms prettig mengen. Ik heb het bij het kijken naar een horrorfilm. Doe ik niet vaak, maar soms heb ik zin in de spanning die dat kan veroorzaken. Maar meer nog reken ik op de ontspanning die me vervult omdat ik het zelf allemaal niet hoef mee te maken. Is natuurlijk ook de bedoeling van het amusement dat die films moeten bieden. Dadelijk verlaat je kalm de bioscoop en loop je door de lauwe avondlucht weer naar huis. Of je zit lekker op de bank in je eigen omgeving waar niets aan de hand is behalve dat jij er woont.
Kan me niet herinneren dat het in deze eeuw zo lang over nette kleren ging: die van Caroline van der Plas, die ze niet heeft en niet aan wil. Ook daarom ziet ze er niets in premier van Nederland te worden. Daarbij heeft ze ook vliegangst. Het is niet mijn partij die ze leidt, maar ik ben erg gesteld op haar oprechtheid. Kunnen veel van haar collega’s wat van leren. Doordat het er zo vaak over ging, ben ik ook blijven hangen bij die nette kleren. Al in mijn kindertijd voelde ik verzet tegen veel wat net of netjes moest zijn.
`Nee Boris, dat is niet de bedoeling!’ Halverwege de jaren 90, Boris is de naam van een hond die is komen logeren, want zijn baasjes zijn in een ver buitenland. Een vrolijke, forse boxer. Wanneer ik met hem in het park wandel en hij de vijver ziet, breekt de hond in hem voluit los: de riem rukt hij uit mijn hand, hij stormt naar voren en duikt nogal koddig in het stille water. En ik sta dan dus aan de waterkant te roepen: `Nee Boris, dat is niet de bedoeling.’ Een vrouwenstem naast me: `Dat doe je niet goed.’
Vrouwen zijn sterker in je berispend gadeslaan dan mannen. Ik heb al door dat er zo naar me wordt gekeken voordat ik weet wie dat doet. Het is verder een kwestie van niks, maar soms heb ik zin in de komkommertijd van vroeger: de statiegeldmachine in de supermarkt is kapot. Dat is die al een paar maanden om de haverklap, ik geloof sinds je er ook blikjes in kan laten taxeren. Er zijn ergere dingen, ik laat mijn twee plastic flessen vallen in de grote prullenbak die ernaast staat. Die is er waarschijnlijk niet voor niets.