Met de monarchie heb ik niet veel, maar afgelopen weekend maakten we de kracht ervan mee, zaterdag, de toespraak van de koning, de beste die hij ooit hield, hoewel die op 4 mei 2020 ook niet mis was, toen hij zich uitliet over de rol van Wilhelmina tijdens de oorlog. Maar zaterdag was het meer en anders. Zijn woorden verdrongen de Koninklijke onzin van de dag ervoor: de jaarlijkse zomerfotosessie op het Zuiderstrand in Den Haag.
Rubberen matje had ik al lang moeten vervangen. Zo’n matje dat voorin de auto ligt, begint onder de stoel, eindigt voor de pedalen, al een klein jaar kapot, versleten, gescheurd. Ineens bleef ik in zo’n scheur haken, terwijl ik de auto aan het parkeren was. Toen ik mijn voet uit die scheur losrukte, schoot die naar voren, zoiets, en kwam op het gaspedaal terecht, wat niet de bedoeling was, het moest de rem zijn. De auto maakte hoge snelheid en kwam tegen een boom tot stilstand, naast de parkeerplaats.
Vaak word ik ’s nachts om half vijf wakker. Op dat tijdstip werd ik een aantal jaren geleden ook geboren. Misschien heeft dat ermee te maken. Als de slaap niet meteen weer wil komen, lees ik op een klein scherm de digitale versie van deze krant, niet door en door, beroerde berichten sla ik over, die zijn voor straks. Gisternacht bleef ik hangen bij een artikel waarboven stond: `Bruiloft anno nu; eigen thema, dresscode, kleuren en logo.’
Van hoe het zit met het onderwijs heb ik weinig verstand. Wel weet ik dat er op de lagere school veel studiedagen zijn, niet voor de kinderen, maar voor de leerkrachten. Ze zijn er inééns, niet zelden een paar achter elkaar. Dat merk ik omdat ik soms betrokken ben bij de opvang van jonge familieleden. Die hebben dan plotseling vrij. Werkende ouders worden daarmee onverwacht geconfronteerd en moeten naar oplossingen zoeken. Als je goed zoekt, zijn die er altijd, maar toch blijft het een verschijnsel waaraan het telkens wennen is, aan die studiedagen dus.
Er zijn mensen die vaak zeggen: `Moet kunnen.’ Kan goed zijn dat het over iets gaat waarvan we niet allemáál vinden dat het moet kunnen. Zijn soms ook intimiderende woorden: moet kunnen. Zeggen wat je wilt, doen wat je wilt. Ja, dat is zo, maar het kan ook lastig zijn en in onze samenleving moeten we ervoor zorgen dat we zo min mogelijk lastig zijn voor elkaar. Pas dan werkt die samenleving een beetje. Is een heel karwei. Soms zijn het kleine dingen. Een vuiltje in je oog is ook een klein ding, maar wel behoorlijk vervelend.
Interessant dat heel veel mensen precies weten hoe het zit daar in Rusland. Meestal zeggen ze daarbij dat het natuurlijk wel even afwachten is. Ik knik dan deskundig en ja, dat vind ik ook, even afwachten. Ondertussen moet ik nog heel veel lezen en horen om er een beetje verstand van te krijgen.
Nu ik een tijdje in het dorp aan zee ben, ga ik er graag vroeg op de dag heen, naar de zee dus. Voor een frisse duik. Daarna even op het strand liggen om op te drogen en naar de horizon te staren, terwijl ik ongericht aan dingen denk waaraan je denkt wanneer je naar de horizon staart, geen gedachten die je meteen kunt vangen, ze drijven met het ritme van de golven alle kanten op. Zelf verdwijn je volgzaam in die zachte chaos. Hoort allemaal bij de frisse duik. Verder ben ik niet zo van het strand. Kort samengevat: te veel zand.
Al we een gesprek onplezierig vinden, zeggen we dat dan? Ja, ik zit te denken aan minister Dennis Wiersma die nu geen minister meer is. Hij had al een paar gele kaarten gekregen en eergisteren trok hij zelf de rode. De eer aan zichzelf houden, heet dat dan, wat ik altijd een slappe manier van zeggen vind. Dennis Wiersma lijkt me niet iemand die dat een eer vindt. Hij is daarvoor ook te verongelijkt, anders had hij in zijn afscheidsbriefje niet geschreven: `Ik ben in een situatie beland waarin het niet meer uitmaakt wat mijn intentie was.’
Vorige week werd bekend dat D66-Tweede Kamerleden Joost Sneller en Hanneke van der Werf een manifest hebben opgesteld tegen toenemende agressie en verbaal geweld in de samenleving. Van der Werf zegt: `Meestal verstomt de discussie hierover na weer een incident. Met dit manifest zeggen we: tot hier toe en niet verder.’
Afgelopen zondag ging het in Nieuwsuur over lelijke betonnen gebouwen die gesloopt werden. Er kwamen twee liefhebbers aan het woord die deze gang van zaken ernstig betreurden. Je zag ze voor zo’n enorm, adembenemend pijnlijk gebouw staan. Liefdevol gingen ze met hun handen over het brokkelige beton, terwijl ze zeiden dat ook dit soort bouw bij onze cultuur en traditie hoort, dat we daar niet al te nonchalant mee om moest gaan, dus niet `tegen de vlakte die boel’.