Natúúrlijk, een sollicitatiebrief schreef je altijd thuis, maar nu kun je het digitaal doen. Brief is verleden tijd, je gaat voor de computer zitten en manifesteert je via de webcam of richt het telefoontje op je hoofd met de camera aan en beantwoordt een paar vragen. Als je daarmee klaar bent, gaat de andere partij je gezicht een tijdje bestuderen. Dat gezicht kan veel vertellen, maar als je gewoon tegenover iemand zit, is het toch wat anders. Sommige mensen hebben een hoofd waarvan je kunt schrikken (de zogeheten `rotkop’), terwijl hun inborst enorm zachtaardig is.
Soms wil je iets weten, wat je al weet, omdat je niet wilt geloven wat je al weet. Ingewikkeld begin, ik leg het uit. Eergisteren, zondagmiddag, was ik in een redelijk grote Nederlandse stad, ik liep door een van de winkelstraten, even maar, want was op doorreis. Het was zo’n winkelstraat waarvan bijna iedere stad er een heeft, lelijk, beetje tochtig, met plantenbakken waarin geen planten staan. Bij de nare woorden in de Nederlandse taal hoort zeker koopzondag. Het woord is voor dat soort winkelstraten bedacht.
Je zou toch denken: we hebben het vooral over de oorlogsdreiging. Maar dat was niet zo, afgelopen weekend. Ja, zo nu en dan even. Zaten we naar een onrustige nieuwsuitzending te kijken die ik altijd fascinerend vind, hoe angstaanjagend het onderwerp ook is. Hoe vaak in mijn leven was er zoiets al aan de hand. Zoiets, wat is zoiets? En wat deed het met me, wat veranderde het in mijn comfortabele bestaan?
Het hakte erin, gisterochtend, radionieuws van half acht: zelfs één glaasje wijn per dag is ongezond. Ik geloof dat ik zoiets niet al zo vroeg hoef te weten. Ook daarom luisterde ik met een half oor, de andere helft luisterde naar helemaal niets. Het woord `ongezond’ werd tijdens het korte bericht een paar keer herhaald. Ook was er sprake van `alcoholinname’, wat ik altijd een erg ongezellige aanduiding vind. Je zegt niet tegen een vriend: “Zeg, zullen we straks in het café om de hoek wat alcohol gaan innemen.” Volgens mij ben je fout bezig, als je het zo noemt.
Wat is er representatief uitzien? Wanneer moet dat? En waarom? Is het een vorm van beleefdheid? Wat is beleefdheid? Niet zo lang geleden waren dit soort vragen niet aan de orde, maar als je nu om je heen kijkt, besef je dat de antwoorden interessant kunnen zijn.
Op de begraafplaats deed zich een incident voor dat ik nog niet had meegemaakt. Is met veel incidenten zo, maar op een begraafplaats heeft het een bijzondere uitstraling.
Bericht dat ik met ingehouden adem lees: dat een bezoeker van de Nieuwe Kerk in Amsterdam een kunstwerk van de wereldberoemde Jeff Koons aanraakte en dat dat kunstwerk uit elkaar spatte of in scherven viel (in ieder geval: kapot!). Een blauwe bol van dun glas die deel uitmaakte van een schilderij, die dag voor het laatst in Nederland te zien. Waarde niet te schatten, miljoenen dollars, zoiets.
Het blijft een woord dat altijd lichte huiver veroorzaakt: examen. En nervositeit natuurlijk. Ook al heb je er niets meer mee te maken. Toch. Vmbo-leerlingen zijn er al mee begonnen. Wist ik niet en dat is vreemd voor een examengevoelig iemand als ik.
De meeste vernieuwingen zijn uitstekend. Bij sommige ervan moeten we ons afvragen waarom we ze willen. Het antwoord kan het inzicht in onszelf verruimen. Hier en daar wordt geëxperimenteerd met supermarkten zonder kassa, dus die ontwikkeling zal zich wel doorzetten. We regelen alles met ons telefoontje, daar komt het ongeveer op neer. Behalve dat ik me blijf verzetten tegen de dictatuur van de telefoontjes, denk ik ook: waarom supermarkten zonder kassa’s?