Als een paar dagen zijn drie mannen de kelder van een buurhuis aan het verbouwen. Een paar deuren verder, maar vaak is het net alsof mijn kelder wordt behandeld. Ze zijn vooral met beton in de weer, geloof ik, want in de naam van het verantwoordelijk bedrijf komt in grote letters BETON voor. Af en toe verrichten ze zaagwerkzaamheden waarvan mijn huis behoorlijk trilt. En ik ook. Maar het geeft niet, het hoort bij de dynamiek van het leven. Er staat nu ook een bouwwerkje aan de overkant van de smalle straat en dat is een mobiel toilet, blauwe wanden en een wit dak.
Een fanatiek vleeseter ben ik niet. Hooguit twee keer per week. Verder vis of vegetarisch. Bevalt prima. Als ik vlees koop, graag bij een slager die zich groen noemt, denk ik dan ook niet aan `de mondiale vleescrisis die de aarde bedreigt’. Die crisis wordt door milieupessimisten voorspeld, want de vraag naar vlees blijft toenemen. Dat laatste wist ik niet, maar ik geloof het onmiddellijk. Als je om je heen kijkt, is het aan sommige mensen ook te zien. Dan denk je verontrust: ja, die zorgen ervoor dat de vraag naar vlees steeds dringender wordt.
Misschien mag je het niet zeggen, maar ik doe het toch: uiteindelijk is het een beetje zielige kwestie, de gebeurtenis in de studio van het journaal donderdagavond. Ik kwam pas tegen middernacht thuis en enerzijds vond ik dat jammer, want het was wel iets geweest om van het begin tot het eind te volgen, anderzijds was een samenvatting informatief genoeg. De samenvatting duurde trouwens behoorlijk lang, want de redactie van het journaal had érg veel deskundigen uitgenodigd.
Het nieuws uit de grote wereld is meestal zeer verontrustend. Je wilt het liever niet weten, maar dat kan niet, want je doet ook je best wereldburger te zijn, wat wonend in Nederland een heel karwei is. Als het nieuws uit de grote wereld je even sprakeloos heeft gemaakt, kan typisch Nederland nieuws helpen, zoals: Hollandse pot blijkt nog steeds populair. En dan gaat het over eten. Hollandse pot, het zegt genoeg. Je hoort nooit over Franse pot of Nepalese pot spreken. Hollandse pot: de kordate aanduiding voor de simpele voedingscompositie aardappels, vlees en groente.
Waarom zou de SGP de enige partij zijn die tegen een verplichte rekentoets is? Staatssecretaris Dekker wil die invoeren bij het eindexamen. Het onderwijs is tegen. De SGP ook. De rest van de Tweede Kamer niet. Misschien is het helemaal niet interessant te weten waarom de SGP de toets niet ziet zitten, maar als het over rekenen gaat, stel ik altijd de verkeerde vragen. Komt doordat ik er niets van kan, van rekenen dus. Had ik zo’n toets erg gevonden? Waarschijnlijk niet als er begrijpelijk onderwijs aan vooraf was gegaan.
Een piano op het station – het blijft een topvoorziening. In Nijmegen mis ik maandagavond de trein. Ik probeer me dat niet te verwijten en heb bovendien tijd voor de piano. Niet om die te bespelen, maar om ernaar te luisteren. Een man speelt Für Elise. Ik ken het door en door, maar blijf het graag horen, muziek waarbij ik onmiddellijk een teer verhaal ga bedenken. Een beetje verdekt opgesteld staat een jongen. Die wil ook spelen, maar durft nog niet. De man van Für Elise staat op en loopt naar een trein. Even zit er niemand achter de piano.
Een vriend van me en ik verdiepen ons graag in verdwenen amusement. Zo zijn wij sterk op de hoogte van het repertoire van het Nederlands duo De Wama’s. Wie kent hen nog? Hun beroemdste lied was `A ha, dat is Marie’, met deze regel: `In haar navel zit een steen. Die is wel vals, maar niet gemeen.’ Hierover kunnen we lang praten. Wanneer zagen en hoorden we voor het laatst een kunstfluiter? Op de televisieavonden uit mijn kindertijd zat er in ieder amusementsprogramma wel een, mannen met een tragische uitstraling die op een goed onderhouden en fijn beringde vingers floten.
Tijdens het natafelen ging het gisteren ineens over het televisieprogramma De Slimste Mens. Of ik dat gezien heb? Ja, heb ik. Dat is het type programma waar ik soms naar kijk, het liefst in gezelschap, want ik heb de hinderlijke gewoonte hardop mee te doen en dan wil ik graag dat mijn razendsnel geproduceerde én juiste antwoorden ook door anderen worden gehoord. Luister eens wat ik allemaal weet! Gretig incasseer ik complimenten. Graag zou ik hier vanaf willen, maar dat lukt niet.
Vorige week zag ik de heer Brinkman in het ochtendprogramma Vandaag de Dag (`met Roos en Leonie’), Elco Brinkman, Eerste Kamerlid voor het CDA. Hij zat daar met het oog op de Provinciale Statenverkiezingen in maart, verkiezingen die steevast `niet zo belangrijk’ worden genoemd, vorige week natuurlijk ook door Roos of Leonie. Uiteraard ontkende de heer Brinkman dit verontwaardigd. Wat moest hij anders? Hij adviseerde `de gewone mensen’ op het CDA te stemmen. Ik ben een gewoon mens en op een paar uitzonderingen na, bestaat ook mijn omgeving uit gewone mensen.
Van sommige problemen ben ik me maar vaag bewust. Bijvoorbeeld van de onrust die er leeft in de wereld van de denksporters. Toen ik kind was, maakte het woord `denksport’ grote indruk op me. In de vriendenkring van mijn ouders bevond zich een befaamd schaker, een wat stille man die in een andere wereld leek te leven. Hij had ook altijd donkere, iets te krappe kleding aan. Ik sloeg hem met ontzag gade en voelde een verbondenheid die ik pas later begreep. Als tienjarige damde ik soms met een buurjongen, van wie ik nooit won.