De beste boeken van het jaar, de beste muziek, de belangrijkste gebeurtenis – het hoort allemaal bij de tweede helft van december en vaak is deze informatie even loos als de elektronische kerstmuziek in supermarkt en warenhuis. Soms staat er op zo’n lijstje een boek dat je ook gelezen hebt en dan knik je instemmend. Weet iemand nog wat de belangrijkste gebeurtenis van 2013 was? Frans Timmermans is politicus van het jaar geworden. Wie iemand nog wie dat vorig jaar was? In de buurt van Frans Timmermans stonden ook Geert Wilders en Mark Rutte, begrijp ik.
Aan irritatie heb ik een hekel. Je kunt er meestal weinig mee. Laat ik het bij mezelf houden: liever ben ik woedend. Daar moet je dan wel lucht aan geven natuurlijk, niet opkroppen alsjeblieft, maar dan ben je kwijt wat je kwijt moest. Daar word je zelf wat lichter van. En de ander misschien ook, omdat er iets duidelijk is geworden. Irritatie heeft iets zeurderigs. Donderdagavond raakte ik geïrriteerd en daar heb ik nog steeds een beetje last van. Sinds die irritatie irriteren me meer dingen. Ik kwam in een goed humeur thuis en zette de televisie aan.
Altijd tragisch als een bloeiende bedrijfstak niet meer bloeit, maar langzaam verdwijnt. `Wegkwijnen’ – dat is het woord. Ik las een artikel over een wasserette in Tiel die het moeilijk heeft. Eigenaar heeft een fascinerende naam, Arion Septer. Hij zegt dat gezinnen niet meer de was komen doen, want iedereen heeft een wasmachine. Dat laatste verrast me niet, maar wel dat het nog niet zo lang geleden niet het geval was. Net zoals een huis zonder televisie onvoorstelbaar is. Arion Septer moet iets bedenken om zijn bedrijf op poten te houden. Maar ja, wat?
Wanneer is een kaaklijn een brede kaaklijn? Soms kijk ik in de spiegel terwijl ik me afvraag hoe het zit met mijn kaaklijn. Inderdaad, wat is breed? Ik kom hierop nu ik lees over een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau naar sollicitaties. Als je er goed uitziet is dat van groter belang dan capaciteiten. Daar komt het kort samengevat op neer. Daar kijk ik van op en ook weer niet. Toen ik 33 jaar geleden begon met het schrijven van columns, hoefde er geen fotootje boven het stukje. Ineens was dat wenselijk, terwijl het weinig toevoegt.
Hier in de buurt wordt het vuilnis op maandag en donderdag opgehaald. Gisterochtend liep ik even door de buurt om de staat van het land te inspecteren. De restanten van pakjesavond geven een beeld. Het valt wel mee met alles – laat ik het zo samenvatten. En iedereen heeft ook nog genoeg tijd gehad om surprises in elkaar te knutselen, want ook hun hiernamaals lag en stond nu moedeloos in de openbaarheid. Ja, is altijd een moeilijk puntje. Zelf vind ik het jammer om ze weg te doen.
Eerder bekende ik hier dat ik voorwerpen zielig kan vinden. Van sommige denk ik dat ze menselijke eigenschappen hebben. Ik denk het niet echt, maar weet ook niet wat het is. Bijvoorbeeld als ze erg lelijk zijn of kapot zijn en nooit meer gemaakt kunnen worden. Heb het niet met álle voorwerpen. Niet met een vork bijvoorbeeld, behalve als ik maar één zou hebben, maar ja, een vork gaat moeilijk kapot. Moeten voorwerpen met karakter zijn. Het eerste waarmee ik het had, was een typmachine, mijn eerste typmachine.
En toen werd er ook nog overgeschakeld naar Tirol! Wacht, ik moet anders beginnen. Terug naar donderdag. Velen van ons waren in de ban van sinterklaastress. Ondertussen was er van alles aan de hand in de grote wereld, maar ook in de kleine wereld, en dan hoef ik alleen maar te denken aan de bijna overspannen leider van de PvdA. Als ik zeg dat er enige wanorde heerste, nog steeds trouwens, vat ik het goed samen. Het was alsof onze nieuwsdiensten dat haarfijn aanvoelden, want die dachten vast: laten we met iets geruststellends komen.
Bij iedere misdaad, groot of klein, hoor je te denken: dat doe je niet. Toch denk je dat niet altijd. Ja, misschien wel, automatisch, maar dan dringt die gedachte niet tot je door, ook omdat berichten over misdaden er nu eenmaal bijhoren. Ook hier helaas gewenning. Toen ik echter las over de beroving van Sinterklaas in Nijmegen, dacht ik enorm: dat doe je niet. Hij was op bezoek bij voetbalclub Trekvogels en ondertussen werd zijn auto leeggehaald. Daarin zaten niet alleen de cadeautjes voor de kinderen van de Trekvogels, maar ook voor kinderen die hij daarna zou bezoeken.
Bij de bakker komt een man naast me staan en daar is iets mee. Met mij ook trouwens. Met min of meer iedereen, denk ik. Daar gaat het niet om. Hij heeft een geel jack aan en om zijn hoofd een bruine wollen muts met oortjes. Vind ik kinderen altijd grappig staan. Mijn bestelling is in behandeling en nu moet de man kenbaar maken wat hij wil. `Twee saucijzenbroodjes,’ zegt hij. Sympathieke wens. De vrouw achter de toonbank vraagt: `Wilt u ze warm of koud?’ De man antwoordt: `Eet jij ze koud?