Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

De Gelderlander

Lekker

Altijd geef ik mezelf een opdrachtje mee. Als ik bijvoorbeeld naar de supermarkt loop, traject van een minuut of acht, wil ik het begin hebben van een lezing die ik overmorgen geef. Voordat ik door de huisarts word geroepen, moet ik in zijn wachtkamer de eerste twee zinnen van een column voor de krant klaar hebben. Dat soort dingen. Nog nooit heb ik me verveeld in mijn leven, maar ik geef me daar ook de kans niet toe. Zou ook een opdrachtje kunnen zijn: weten wat het is me te vervelen. Nee, toch maar niet, zonde van de tijd.

Leeuw

Inmiddels weet ik natuurlijk welk reclamespotje de Gouden Loeki won, maar gisteravond heb ik niet gekeken, want waarom zou je naar zoiets kijken? Wel vroeg ik me af waarop ik zou stemmen. Ik moet wel meteen bekennen dat ik zelden aandachtig kijk naar die filmpjes. Zeer lang geleden was er een reclame die ik leuk vond. Dan ging er iets verschrikkelijk mis en op het eind hoorde je: even Apeldoorn bellen. Eerlijk gezegd weet ik niet meer waarom je dat moest doen, ja, vanwege een verzekering, maar welke, geen idee. Jammer dat ze daarmee niet zijn doorgegaan.

Wachten

Een dingetje. Zo zeg ik het altijd. Dat ik even voor een dingetje in het ziekenhuis was. Een dingetje hoort er nu eenmaal bij. Maar een dingetje wordt al gauw een ding. Dat komt door de medische molen. Die begint te draaien en jij draait mee. En je kunt er niet uit, net zoals je niet uit een rijdende trein kunt stappen. Daarom worden we allemaal andere mensen zodra we de drempel van het ziekenhuis over zijn.

Beleven

Gisterochtend hoorde ik een interview met de assistente van couturier Frans Molenaar die vorige week overleed. Zijn dood werd gisteren officieel bekend gemaakt. De vraag aan de assistente was: `U was bij zijn laatste uren, hoe beleefde u die?’ Op de vraag hoe we iets beleven moet onderhand een lichte taakstraf komen. De assistente kon het niet precies zeggen, zocht ongemakkelijk en stamelend naar woorden. In omroepland denkt de interviewer goed bezig te zijn, want er wordt immers naar iets wezenlijks geïnformeerd. Beschamend is het. Zondag idem dito.

Vitrine

Zaterdag zat ik in een stationsrestauratie te wachten op iemand die niet kwam, want zijn trein en de harde wind gingen niet samen. Ik vond het niet erg, want ik houd van stationsrestauraties. Helaas zijn er niet veel meer, ik bedoel dus van die ouderwetse, te fel verlichte, waar je uitsmijters en slappe broodjes kroket kunt krijgen, met obers die geen zin in klanten hebben. De stationsrestauratie in Nijmegen had de laatste jaren van zijn bestaan een ober die qua onbeschoftheid moeilijk te overtreffen was, zeker niet als je je bescheiden opstelde.

Intimiteit

En toen kreeg hij een naam. En een gezicht, een lachend gezicht. Ahmed Marabet, de agent die door de terroristen werd vermoord in de straat waaraan het kantoor van Charlie Hebdo ligt. Hoe ze daarbinnen tekeer zijn gegaan, daarvan kun je je nauwelijks een voorstelling maken. Wel van wat er op straat gebeurde, want dat hebben we allemaal gezien. Eerst volledig, daarna kwam het beeld op zwart op het moment van de moord, maar we hoorden wel het schot en wisten wat zich daar voltrok. Wat is erger, het complete filmpje of het andere?

Cliché

Natuurlijk had mijn column gisteren over de aanslag in Parijs moeten gaan. Toen ik woensdag het verbijsterende nieuws op de radio hoorde, bleef ik nog even luisteren, maar daarna moest ik de deur uit en kwam pas ’s avonds laat thuis. Ik zette de televisie aan en zag het hoofd van Hans van Baalen die dingen zei die we zelf ook wel konden bedenken, maar dat is bij een ramp altijd aan de hand in omroepland: iedereen is nogal in de war en alles wordt met plakband haastig met elkaar verbonden. Deskundigen tuimelen over deskundigen heen.

Schrijnend

Gisterochtend vroeg ik me af hoe het zit met mijn blij zijn. Wanneer weet ik: ik ben blij? Soms zeg ik tegen iemand `Blij je te zien’, maar ben ik dan ook blij? Ik bedoel: is het een ander moment dan het moment daarvoor? Misschien moet de vraag nog concreter zijn: wat is blij? Waarom hield me dit gisterochtend bezig? Ik zette de radio aan en belandde in een gesprek met iemand die hoog was in webwinkels. De kwestie was: pakjes die voor 5 december waren besteld maar niet op of voor die dag arriveerden. Maand geleden dus.

Ruimte

Ineens hoor ik gierende remmen en staat er een politieauto schuin voor me. Ik zit op de fiets en uiteraard rem ik ook, want ik voel dat de overheid en ik ergens contact over moeten hebben. Razendsnel ren ik in gedachten door mijn leven van het afgelopen uur, want daarvoor zat ik thuis achter mijn bureau en daar deed ik niets wat het daglicht niet kon verdragen. (Lang geleden dat ik dat over het daglicht opschreef!) In de politieauto zitten twee agenten. Een van hen opent het raam en kijk me berispend aan.

Inrichting

Ook in mijn omgeving hoor ik soms met vertedering spreken over het televisieprogramma Boer Zoekt Vrouw. Ik probeer dat te begrijpen, maar daar slaag ik niet in. Als ik kijk voel ik een mengeling van ongeduld en irritatie en omdat ik daar geen probleem van wil maken, ga ik iets anders doen. Wel vind ik het jammer dat ik geen aansluiting voel bij het enthousiasme, maar misschien komt dat doordat ik de essentie van de problematiek niet snap. Die problematiek begint bij de boer. Daar is iets mee aan de hand wat niet speelt bij bijvoorbeeld een loodgieter of longarts.

Pagina's