Het koffiecafé is nog gesloten op de prille zondagmorgen, maar de bank ervoor is uitnodigend. Een meisje zit er een dikke pocket te lezen. Ze knikt vriendelijk wanneer ik aan de andere kant ga zitten, met een katern uit een krant. Ik doe alsof ik daarin lees, maar kijk naar het tafereel aan de overkant: man en vrouw zijn bezig een niet al te grote auto met vakantiebagage vol te stouwen. Ik geloof dat de man de leiding heeft over dit proces. Er kan niet veel meer bij, maar toch moet er nog best veel in.
Was lang geleden, maar ineens word ik voor de supermarkt, min of meer voordat ik er erg in heb, staande gehouden door een jonge vrouw die met een stralende glimlach zegt: “Mag ik u vragen hoe u over vlees denkt?”
In mijn kinderjaren waren er geen feesten rond de Vierdaagse, nee, na de intocht was het afgelopen, alles, morgen was het zaterdag en daalde er stilte neer over de stad, de dommelende zomer kreeg alle ruimte.
Het kan goed voor je humeur zijn een tijdje geen praatprogramma’s te kijken. Al die meningen en meninkjes en meningen en meninkjes over die meningen en meninkjes. Verfrissend is het te besluiten dat het nu wel voor even mooi is geweest. Lekker je eigen komkommertijd creëren.
Overal iets van maken vind ik een avontuurlijk beginsel dat ik al ongeveer mijn hele leven koester. Bijvoorbeeld de schoonheid zien van het begin van een dag die waarschijnlijk veel te warm gaat worden. Gisterochtend vroeg leek die warmte nog een schilderij waarnaar je graag lang kijkt, staalblauwe lucht, vogels die trager vliegen dan anders, meisje op de fiets met nog natte haren en in een witte zomerjurk, dat alles dus in veelbelovende stilte. Alsof de hitte nog even de adem inhoudt. Dadelijk gaan we misschien anders piepen, maar nu is dat nog niet aan de orde.
Paar jaar geleden hield ik op met te beweren dat ik vast van plan was de Vierdaagse te lopen. Hoe lang deed ik dat wél? Toch gauw een jaartje of veertig, denk ik. Af en toe maakte ik de fout er op deze plek over te schrijven. Dat ik een trainingsschema had opgesteld. Uiteraard liep ik niet alleen, nee, een paar vrienden en één vriendin deden mee. Mijn schema was hun bekend. Het was lange tijd ieder jaar hetzelfde schema.
“Dinsdag wordt het heel erg!” Dat hoorde ik afgelopen weekend om de haverklap. En met heel erg werd bedoeld: warm. En niet een beetje warm: verschrikkelijk warm. Ik ben meteen geneigd te zeggen dat het wel mee zal vallen, maar dat houd ik voor me. Misschien valt het inderdaad niet mee, maar na dinsdag is het weer woensdag en over een paar weken zie je als je goed kijkt al een beetje herfst in de hemel en zijn er mensen die op volle kracht rekenen op een Elfstedentocht.
Om alles beter te begrijpen stel ik me voor dat boeren voor mijn deur staan te toeteren en schreeuwen. Zij vinden immers dat ik iemand ben die hen zou kunnen helpen, maar dat niet doet. Waarom zouden ze anders naar mijn huis komen? Ik zeg niet dat ik hun woede en wanhoop niet begrijp, maar dat geschreeuw en getoeter wil ik niet, waarmee ik niet beweer dat het strafbaar moet zijn. Strafbaar vind ik nogal wat. Nee, nogmaals, ik wil het niet. Maar zij dus wel.
In de zeer vroege ochtend, het is eigenlijk nog nacht, late nacht, ik kan niet slapen, loop ik naar thee te zoeken, zet de radio aan en hoor dat het gaat over iemand die pás ontdekt heeft biseksueel te zijn en daarom tegen van alles aanloopt. Komt door de verwarrende identiteit. Misschien vat ik het onbeholpen samen, maar het is, nogmaals, ontzettend vroeg op de dag. Ik begrijp wat er wordt gezegd, maar vind het een pittig onderwerp voor dit uur. Alles moet nog beginnen. Terwijl ik ook begrijp dat je tegen van alles aanloopt als je worstelt me je identiteit.
Een vriend vertelt me dat zijn koffer nu ook is gearriveerd. Zelf was hij vorige week zaterdag al thuis. Zijn koffer maakte nog een omweg via Parijs, Orly Airport, en werd gisteren keurig thuis bezorgd door iemand van Schiphol. Daarvoor had hij van alles moeten regelen, maar dat doe je dan. Dat laatste vind ik even bedrukkend als vaststellen dat je koffer niet op de bagageband staat, terwijl je na een reis van tien uur uitzinnig naar huis verlangt.