Tijdens de eerste minuten van de wedstrijd was het al duidelijk: de Noor Ruud was een paar maten te klein voor Nadal die tweeënhalf uur later voor de 14e keer Ronald Garros won. Toch keek ik met groot genoegen. Van het tennis van de Spanjaard krijg ik een tophumeur. Bovendien volg ik gefascineerd zijn dwangmatige handelingen.
Lelijke voorwerpen kunnen me fascineren. Zeker wanneer ze te koop zijn. Natuurlijk, subjectieve kwestie. Wat ik lelijk vind hoeft niet iedereen lelijk te vinden. Gelukkig niet.
Lukt niet altijd, maar in principe komen we eens per week bij elkaar, vaste avond, vast café, vriendgroep van zes mannen. We praten over wat we maken en meemaken, we duiden de kleine wereld om ons heen en behoeden elkaar voor cynisme en onverschilligheid. Twintig jaar geleden bleef het café voor ons open, hoe laat het ook werd. Dat hoeft inmiddels niet meer. Als ik later een verhaal over die avonden schrijf, zou het Steeds vroeger naar huis kunnen heten.
Van blije mensen word ik meestal ook blij. Had ik deze week bij het zien van de uitreiking van de Michelinsterren. In sommige van die restaurants kreeg ik meteen zin, maar ja, dan moet ik reserveren met de agenda bij de hand en daar nukkig doorheen bladeren: “Ja, ik zie dat we op 17 augustus een tafel vrij hebben.” Ik vraag naar nog een mogelijkheid. “Eens even zien. 9 september?”
Veel blijft een levenslang karwei. Bijvoorbeeld sterke inzet van sociale vaardigheden. Ik noem maar wat: het binnenkomen van een volle ruimte waar iets gevierd of besproken moet worden. Ik sta altijd in de deuropening zo onmerkbaar mogelijk naar adem te happen. Hoe iedereen te begroeten? Hoe me te bewegen? Nee, liever geen kopje koffie, gaat vaak iets mis mee en ik heb uiteraard een schoon overhemd aan.
Er is een tentoonstelling in Groningen, maar hoe verder het Nederlands jubileum van Donald Duck gevierd wordt, weet ik niet. Met Donald Duck bedoel ik nu even niet de eend, maar het tijdschrift dat al zeventig jaar `een vrolijk weekblad’ heet. Wekelijks verschijnt het in een oplage van 200.000 exemplaren en veel lezers delen het met andere lezers, allemaal bij elkaar ongeveer 2 miljoen. Een van hen ben ik, al het allergrootste deel van die zeventig jaar.
Ineens ging het gesprek over Abba. Altijd aangenaam. Is niet helemaal mijn muziek, maar toch heb ik bijna alles van deze groep. Een goed liedje maken vind ik een hele kunst en als je over Abba hebt, heb je het over haast alleen maar uitstekende liedjes.
Er is familie uit de Verenigde Staten op bezoek. Die gaat over een tijdje ook weer huiswaarts. Onderwerp Schiphol mijd ik. Zij ook. We horen er natuurlijk vaak iets over, ook zien we beelden in het journaal, maar we zeggen er dan niets over, wat we zo ontspannen mogelijk proberen te doen. Is geheel in mijn geest: geen gepieker voor het zover is. Als je er nu al zenuwachtig van wordt, is het zonde van de tijd die je ook anders kunt doorbrengen.
Graag luister ik op zondagochtend naar het radioprogramma Vroege vogels. Het is vooral het onderdeel waarin luisteraars telefonisch een bevinding doorgeven, bijvoorbeeld: “Bij de sloot achter het huis zag ik zojuist…” Dan komt de naam van een vogel die ik vaag ken, ik heb er helaas geen verstand van. Altijd kun je horen dat de beller buiten staat, in de vrije natuur.
Gaat dus door. Vanaf morgen is er een nieuw televisiespel, onder leiding van Beau van Even Dorens: Race om de ringen. Zes trouwlustige koppels voeren opdrachten uit in de woestijn bij de Dode Zee. Ze kunnen een huwelijksreis en een bruidsschat winnen. Beetje bestoft woord: bruidsschat. Maakt niet uit, het is een ultieme relatietest. Om ons warm te maken belooft Beau: “Bij het kaartlezen begint het gekibbel al.” Fijne van dit soort aankondigingen is dat er weer een programma is waarnaar ik niet ga kijken.