Eerder deze week schreef ik over het groen van Wimbledon, zo symbolisch voor het echte begin van een lange zomer. Dat begin krijgt nog een zwieper door de Tour de France die vrijdag in Kopenhagen start. Het is ook het begin van de tweede helft van het jaar, wat ik liever zeg dan dat de eerste helft van het jaar alweer voorbij is, ik houd van voorwaartse dynamiek.
Zeker tien minuten keek ik gisteren in deze krant naar een foto van drie turnsters. Stond onder de kop: Nieuw hoofdstuk in turncrisis. De foto liet die crisis sterk zien. Had ook een beeld uit een horrorfilm kunnen zijn: drie vrouwen die net te weten zijn gekomen wie de bloeddorstige moordenaar is, en ook dat hij ieder moment de ruimte kan betreden met een kettingzaag. Ze moeten iets bedenken waardoor ze de beëindiging van hun jonge levens kunnen voorkomen.
Sommige mensen zullen het met de Tour hebben, ik met Wimbledon: dan is de zomer echt begonnen. Ik weet ook hoe het zit met mijn gevoel, het is de kleur groen, van het gras natuurlijk maar ook van alles eromheen, ja, de sfeer is groen.
Aan een Amerikaanse die Nederlands probeert te leren, moest ik het verschil tussen treurig en zielig uitleggen. Viel niet mee, ook omdat ik pas laat op het Engelse woord voor zielig kwam, `pathetic’, hoewel dat woord de lading niet altijd dekt. Als je zegt “Dat is zielig voor haar”, kun je niet met `pathetic’ komen. Je bedoelt dat je met haar te doen hebt, om best begrijpelijke redenen. Zielig kun je hier ook treurig noemen, wat niet het geval is als je tegen iemand zegt: “Doe niet zo zielig!” Dan vind je immers dat die zich aanstelt.
“Wat is er met jou?” Als je die vraag wordt gesteld, heb je meestal geen zin in een antwoord, ook omdat je dat antwoord niet voor de eerste keer geeft. Grote pleister op je hoofd, arm in het gips, ineens een wandelstok. Dat de ander het vraagt, is niet gek. Die kan wel doen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is dat je er zo bij loopt, maar dat is te nonchalant. Zelf vraag ik in dat soort situaties, wijzend naar het ongemak: “Alleen als je zin hebt erover te praten.” Ook geen sterke tekst, maar je laat toch iets open.
Stel: ik steek de straat over, beetje in gedachten zoals ik vaak straten oversteek, en zie ineens een auto naderen, van rechts, wat doe ik? Ik deins met een sprongetje terug, de auto passeert me rakelings en ik roep: “Klootzak!” Is mijn uitroep een mening over de rijstijl van de automobilist en ook over de automobilist als mens? Nee, een primaire reactie, van dezelfde orde als mijn kleine schriksprong toen ik de auto aan zag komen.
Deze week belt een redacteur van Margriet op om te vragen wat ik leuke dingen vind. Dan moet je er vijf of zes opnoemen. Het is vaste rubriek in dat tijdschrift. De Margriet lees ik zelden. Heb er verder niets tegen, maar voel me niet op en top de doelgroep. De rubriek kende ik dus ook niet. Ik kreeg wat voorbeelden toegestuurd, want ja, wat zijn leuke dingen? Ik vind mijn werk leuk, het allergrootste deel van mijn leven ook, ik sta nooit op met het voornemen: vandaag ga ik leuke dingen doen.
Op de familiereünie was er voor de kinderen een goochelaar. Uiteraard zat ik ook in het publiek. Goochelaars fascineren me altijd. Hij ging uitstekend met de kinderen om, hield hun aandacht erbij en behalve dat hij trucs vertoonde, maakte hij veel grapjes. Van geen enkele truc snapte ik hoe hij het deed, maar dat moet ook niet natuurlijk.
Op school viel ik vaak in slaap. Lag niet alleen aan de lesstof. Ik was ook dikwijls moe van het leven dat ik op volle kracht aan het verkennen was. Leraren waren niet blij met mijn ontspanning. Toen een van hen me voor de zoveelste keer wakker had gemaakt, brieste hij dat ik over een paar jaar vast iedere nacht onder een brug zou liggen slapen. Hij bedoelde dat niet prettig, nee, hij voorspelde me een door en door gehavende toekomst. Onder de brug slapen hoorde daarbij.
Vaker dan me lief was hoorde en las ik afgelopen dagen over stress. Ging over reizigers, vooral vakantiegangers. Het wordt een moeilijke zomer. Onze grootste luchthaven functioneert nauwelijks meer, de wegen naar het zuiden van Europa zijn en blijven overvol, overal is te weinig personeel, waardoor er minder treinen rijden en horecagasten nog langer moeten wachten dan normaal. En ondertussen is het vaak ook benauwend warm. Ik zeg dan: lekker thuisblijven, er komen betere tijden. Maar niet iedereen kan op betere tijden wachten. Vandaar stress.