Het einde van de Golden Earring was onvoorstelbaar. Afgelopen dagen is er veel over gezegd en geschreven, natuurlijk. De aanleiding is tragischer dan het gevolg, want het slotakkoord kon niet zo heel ver weg zijn, maar graag had ik meegedaan met het applaus. Het liefst in een niet al te grote zaal, zodat je echt in de buurt van de band bent. Ik ging er bijna altijd heen als ze in de nabije omgeving waren.
Een vriendengroepje waartoe ik behoor, komt eens in de paar maanden bij elkaar, om te eten, te drinken en onze levens te bespreken. Aan het begin van de avond maken we `het medisch rondje’: iedereen praat hooguit 3 minuten over kwalen en aandoeningen, ziekenhuisbelevenissen en verwacht verval. Daarna klaar en de komend uren niet meer. Als iemand er binnen 1 minuut over uitgepraat is, krijgt een ander die tijd er niet bij, 3 minuten is de max. Die gang van zaken is helder en kan ik aanbevelen.
Een vriendengroepje waartoe ik behoor, komt eens in de paar maanden bij elkaar, om te eten, te drinken en onze levens te bespreken. Aan het begin van de avond maken we `het medisch rondje’: iedereen praat hooguit 3 minuten over kwalen en aandoeningen, ziekenhuisbelevenissen en verwacht verval. Daarna klaar en de komend uren niet meer. Als iemand er binnen 1 minuut over uitgepraat is, krijgt een ander die tijd er niet bij, 3 minuten is de max. Die gang van zaken is helder en kan ik aanbevelen.
Het carnavalsvirus is sterker dan het coronavirus. Beweer ik niet, maar een burgemeester uit Limburg. Hij en zijn collega’s voorzien problemen. Carnavalsvierders die op geheime plekken bij elkaar komen om daar `uit hun dak te gaan’. Fysieke feesten worden dat genoemd. Nooit gedacht dat die aanduiding tot leven zou komen: fysieke feesten.
Mooie aanduiding: in het zicht van de haven. Komt ook doordat ik van havens houd. Een gedicht van J.Slauerhoff begint met “Alleen de havens zijn ons trouw”. Goed, in het zicht van de haven wil ik niet stranden of zinken. Ik weet niet hoe het gaat met de bevolkingsgroep waartoe ik behoor, maar ik neem aan dat ik voor of in het begin van de lente gevaccineerd word. Die hele bevolkingsgroep dus, liefst alle bevolkingsgroepen, maar ik moet geen rare dingen zeggen.
Lang geleden dat ik gekampeerd heb. Van die vakanties herinner ik me dat ik enorm kon mijmeren over mijn eigen bed, een douche die alleen voor mij was, en een simpele fauteuil waarin je een boek kon zitten lezen, zonder dat er de hele tijd mensen voorbij liepen met een toiletrol onder de arm en ook nog uit op een praatje. Die dagdromen maakten veel kampeermomenten zacht aantrekkelijk.
“Veel mensen denken dat schakers nogal in zichzelf gekeerde lieden zijn. Dat is helemaal niet zo. Ik ben ook een hele normale jongen, gewoon met een vriendin.” Aldus Jorden van Foreest die zondag het Tata Steel-toernooi won. Zit nog steeds in mij hoofd als het Hoogovenschaaktoernooi. Vind ik ook grootser klinken.
Doordat veel hondenbezitters gebruik maken van onze autovrije straat, neem ik meer kennis van hun leven dan voorheen. In hun hoedanigheid van hondenuitlater dus, van de rest weet ik niets. Sommigen beginnen me vertrouwd te worden, bijvoorbeeld de vrouw die een tas om zich heen heeft gesnoerd. In de halsband van haar vreesachtige hond zitten rode en groene lichten die aanstaan wanneer het donker of schemerig is. De zeer besnorde man die intens uit is op contact. Het verlegen meisje op altijd nieuwe sportschoenen.
Er zijn van die films waarin meestal oude Aziatische mannen voorkomen die onvoorstelbaar wijs zijn. Monniken zijn het vaak, met een vredige en onverstoorbare uitstraling. Ze doen aan Zen of iets wat daaraan verwant is, en geven antwoorden op vragen of adviezen. Die zijn niet meteen te begrijpen, maar het is niet de bedoeling dat je om toelichting vraagt. Diep respect voor de wijze man staat je dat niet toe.
Soms kom je in een krant of tijdschrift iets tegen waarvan je echt niet meer wist dat het bestond. Je verwijt je dat nogal en daarom sla je niet te hard met je vlakke hand op je voorhoofd.