Weer zo’n initiatief dat we innig mogen omhelzen. Het is in principe voor kinderen bedoeld: op berenjacht gaan. Het gaat hier om knuffelberen die in huizen achter de ramen te zien zijn. Je gaat met je kind of kinderen een ommetje maken en wijst dan: kijk daar! En daar zit of staat dan een beer. Meestal zitten, dát doen deze beren, op hun gemak. Ik ben er een groot voorstander van dat een kind vroeg in het leven een beer krijgt. Of een pinguïn. Is de eerste vriend. Een bondgenoot, mag je ook zeggen.
Hoewel velen van ons tijd genoeg hebben om bij veel stil te staan, lukt het niet bij alles. Zo had ik tot gisteren niet aan de Lintjesregen gedacht, eind volgende maand. Die gaat gewoon door, las ik. Alleen worden de lintjes later opgespeld. Dus als het virus is bedwongen. Je weet vaak niet wat je van iets moet denken. Het lukt me bijvoorbeeld niet hierover een gedachte te mobiliseren, zelf geen kleine.
Dadelijk moet ik op kraamvisite. Gá ik op kraamvisite, niks moeten. Toch is het een beetje zo. Zit al in het stijve woord visite verpakt. Ik ben er niet goed in. In principe vind ik alles eraan feestelijk, het nieuwe kind dat nog van niets weet, de stralende ouders, de aangename drukte eromheen. Maar toch. Wat maar toch?
Op de middelbare school moest je bij wangedrag meestal individueel nablijven, op de lagere school was dat collectief. Een paar jongens (ik zat op een jongensschool) hadden zitten klieren en daarom mocht de hele klas een uur of langer niet lekker naar huis. Het waren vervelende jongens die hadden zitten klieren. Je had ook leuk kwajongensachtig klieren, maar daar deden ze niet aan. Nee, het waren naarlingen. Soms kon je in die dagen ook iets regelen door iemand in elkaar te slaan, maar dat ging bij die jongens niet. Ze waren groot en door het vele klieren sterk geworden.
Het is waarschijnlijk een aangeboren afwijking, maar ik probeer in bijna alle omstandigheden maniakaal positief te blijven. Soms houd ik het voor mezelf, omdat ik weet dat dat béter is. Paar dagen geleden stonden er voor de kassa’s van de supermarkt lange rijen. In van die rijen stond ik. In de rij ernaast een vriend die riep dat `het ook best gezellig’ was. Ik maakte hem duidelijk dat het misschien niet handig was dat zo hard te beweren, maar ik bleek niet duidelijk genoeg.
Als het uitkwam luisterde ik ’s ochtends op Radio 1 naar De Nationale Nieuwsquiz. Meestal was dat in de auto. Je kon je daarvoor opgeven om te laten horen dat je goed op de hoogte was van het nieuws, een eenvoudige, maar aantrekkelijke gang van zaken.
Zeker vijftig jaar geleden dat ik me met een legpuzzel heb beziggehouden. Heb er wel een staan, 1000 stukjes, voorstellende de raket in aanbouw uit het avontuur van Kuifje `Raket naar de maan’. Had het vooral als verzamelobject gekocht, mooie doos, maar nu is het: “Die leggen we dus op tafel.” Met als toevoeging dat het rustgevend is. Heb is rust nodig? Ik weet het niet. Het komt allemaal steeds dichterbij, in mijn kleine kring zijn twee intimi besmet. Dat moest natuurlijk gebeuren, maar ik had er niet op gerekend, vooral omdat ik me ertegen verzet.
Of Troost-tv gaat werken, weten we natuurlijk nog niet. Als ik het voor het zeggen had, zou ik zeggen: niet alleen herhalingen van prachtige fragmenten, maar ook toelichten waarom. Iedere dag iemand anders. Hoeven echt geen Bekende Nederlanders te zijn. Juist niet misschien, want het doet er steeds minder toe of je Bekende Nederlander bent of niet. Zeg maar Zomergasten in het klein. Misschien ook verbonden met de actualiteit.
Stom dat ik nog steeds niet weet wat ik moet voelen als het mis met me is. Wanneer wordt kuchen hoesten? Ik luister voor mijn doen gehoorzaam naar de overheid, blijf dus meestal contactloos binnen en probeer er daar zoveel mogelijk van te maken. Ook was ik regelmatig mijn handen. Paar dagen geleden hoorde ik dat je dan Happy Birthday moet zingen. De duur van het verjaardagsliedje is ook de tijd die je aan het wassen van de handen moet besteden.
Met belangstelling las ik gisteren het artikel in deze krant over thuiswerken. Heb het er vaak over: het is een hele kunst. Ik doe het al veertig jaar. Als ervaring je tot deskundige maakt, ben ik het.