Graag had ik het anders gezien, maar ik vind huidhonger een erg lelijk woord, zo lelijk dat ik me bijna een beetje schaam als ik het hoor. Deze week zag ik een indrukwekkende documentaire over coronapatiënten. Een man kwam na een intense periode in het ziekenhuis weer thuis, bekaf en gedesoriënteerd, en zijn vrouw zei: “Ik heb toch zó’n huidhonger!” Het was hartstikke goed bedoeld en ook begrijpelijk, want ze wilde haar man weer vasthouden.
Er zijn vast mensen die het op de Dag van de Arbeid niet over funshoppen willen hebben, maar ja, de premier begon erover. Dat de teugels misschien iets losser lijken, maar dat we alsjeblieft niet meteen moeten gaan funshoppen. Hij kent zijn pappenheimers: als je even niet oplet, gaan we grenzen opzoeken en is het funshoppen geblazen. Verbieden vindt hij te kinderachtig, maar het liefst zou hij het wel doen. Hij zal zich echter afvragen waar je blijft als je het als premier van een land in nood over funshoppen moet hebben,
Ineens hoorde ik dat het nu vakantie is, meivakantie. Mij schiet het woord `vakantieschaamte’ te binnen en dat komt niet alleen door deze periode. Heb ik de afgelopen jaren vaker: alweer vakantie? En dan ook altijd meteen weg moeten. Het virus zorgt er misschien voor dat we beseffen dat er thuis ook veel te beleven valt. Er zijn nu ook andere woorden met –schaamte te bedenken. Verveelschaamte. Ikeaschaamte.
Vaker dan ooit kijk ik televisie. Het zijn vooral de actualiteiten en praatprogramma’s, maar tussendoor zie ik ook van alles. Normaal (maar wat is normaal?) ging ik gauw iets anders doen, maar nu dikwijls niet. Het blijft bij fragmenten, want dan ligt er ineens een krant of tijdschrift naast me waaraan ik graag aandacht besteed. Maar toch.
Bij mij in de straat werd maar voor twee voordeuren het Wilhelmus gezongen. Ik prevelde zo onzichtbaar mogelijk mee, dus niet omdat ik tegen het Wilhelmus ben, maar wel tegen mezelf als zingend persoon. Vind ik een onaangenaam tafereel. Vanuit de buurt waaiden wat stemmen over, maar nee, echt fanatiek kon ik het niet noemen. Er was echter geen tijd dat te betreuren, want de koning was al aan zijn toespraak begonnen. Hij en zijn gezin hadden een prettige informele uitstraling. De papieren van de speech ook, net nog uit een blocnote gescheurd.
Droomde ik nu dat iemand in een radioprogramma voorstelde vandaag Alexándersdag te noemen? En dat de presentatrice deze suggestie ook serieus behandelde? Alsof Woningsdag of Balkoningsdag niet erg genoeg is. Waarom toch altijd die woordspelerige namen? Waarschijnlijk was het een droom. In mijn slaap beleef ik altijd zo veel dat ik steevast wakker met een stuk of tien vraagtekens in mijn gedachten. Of bedeesd, en niet een beetje bedeesd, nee, verstillend bedeesd.
Toen ik eindexamen had gedaan, was ik vergeten hoe het zat: word je gebeld door je klassenleraar als je gesláágd bent of belt hij dan juist niet? Of dus alleen als je gezakt bent of een herexamen hebt? Ineens was het ingewikkeld. Mijn ouders vroegen waarom ik niet beter had opgelet toen deze gang van zaken werd besproken. Op die vraag wist ik ook geen antwoord.
Perspectief is alles. Begrijpelijk dat er een dringend beroep op onze premier wordt gedaan dat woord om de zoveel zinnen uit te spreken. En het niet zomaar even noemen, er moet ook een beloftevolle glans omheen hangen.
Soms is dubbelop niet overbodig. Ik bedoel: een dreun is altijd fors, daarom heet het een dreun, maar het kan zijn dat die dreun zo’n heftige uitstraling heeft dat je best `forse dreun’ mag zeggen: Vierdaagse gaat niet door.
Op de alarmknop drukken als je naar de wc moet. Dat moet voorlopig in een vliegtuig. En natuurlijk anderhalve meter van elkaar zitten. Dus als iemand op de alarmknop drukt en daarna van de stewardess of steward naar de wc mag, is dat beter te zien dan wanneer het daar mudjevol is. Is dat erg? Nee, natuurlijk niet, de gang van zaken heeft een goed doel. Maar je wordt wel even terug in de tijd getorpedeerd, naar de jaren van leerplicht.