Aan de meeste voorzitters is te zien dat ze voorzitters zijn: zelfverzekerde gelaatsuitdrukking, kernachtige gebaren en vastberaden tred, vrouwen iets sneller dan mannen – waarom dat laatste zo is, weet ik niet. Ik noteer dit met lichte jaloezie, want ik ben nooit gevraagd voor die functie. Ja, één keer, maar toen hield ik er na een vergadering mee op, omdat ik me verveelde.
Voor wie gedraag je je? Het is stil op straat, want nog vroeg, je bent op weg naar het station, in lichte haast, je voelt een prop papier in je jaszak en vindt dat die thuishoort in de hangende vuilnisbak die je passeert. Je wilt het met een elegant boogje doen. Waarom wil je dat? Je kunt er ook heen lopen en hupsakee erin. Nee, je wilt er iets van maken, misschien omdat je vindt dat het hoort bij het begin van de dag, dan heb je al iets gedaan wat lukte. Maar het lukt niet. Propje papier belandt naast de vuilnisbak.
Telkens schrik ik licht als ik iemand hoor zeggen dat iets niet sexy is. Of nog erger: supersexy. Gaat nooit over seks of sex – beide spelwijzen kunnen volgens mij, het eerste sex staat voor iets anders dan seks. Ik probeer de betekenis te vangen: aansprekend, leuk, niet al te veeleisend, zoiets, ik weet het niet. Ineens was die typering er en blijkbaar was die niet tegen te houden. Zelf zeg ik het nooit, omdat ik niet weet wat ik dan zeg. Niet dat ik dat altijd weet, maar ik probeer het te vermijden.
Deze week verschijnt er een boek over Sylvia Kristel. Aan die mogelijkheid had ik niet gedacht. Ben ik in dat boek geïnteresseerd? Een vraag die ik bij biografieën zelden stel. Is meteen ja of nee. En dan is het natuurlijk afwachten hoe het geschreven is. Van de films waarin ze speelde, herinner ik me weinig. Ze ging later in haar leven schilderen, ik heb weleens werk gezien, maar ook daarvan staat me niet veel blij. Mijn geheugen is het probleem niet.
Het is vroeg in de ochtend, nog niet zo lang licht, stil op straat, het tijdstip van de dag dat me erg dierbaar is. Prettig om dan in gedachten te zijn, want het is net of die gedachten meer ruimte krijgen, wat natuurlijk komt doordat er om je heen minder gebeurt. En als er toch iets gebeurt, kun je er meer aandacht voor hebben dan later op de dag.
Niet zo vaak ben ik het eens met SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij, maar wel als hij zegt: “Het probleem is het onvermogen van onze samenleving een goed feestje te bouwen.” Hij zegt dat nu er in de Tweede Kamer wordt gesproken over het gedoe tijdens de jaarwisseling. Niet alleen over het vuurwerk, maar vooral over de agressie, zeker tegen hulpverleners.
Woord kom ik voor het eerst tegen: vuurwerkdoolhof. Daarin raakt de politie de weg kwijt. Ja, dat hoort bij een doolhof. Als de weg daarin vinden een fluitje van een cent was, kon je het geen doolhof noemen. Maar het heeft niets recreatiefs. Gaat over regeltjes en de jaarwisseling.
Altijd voel ik me verantwoordelijk voor veel te veel. Neem de gang van zaken rond een pakje. Eerst krijg je een mailtje waarin je gecomplimenteerd wordt met je bestelling. Bij mij zijn het nooit grote dingen, het liefst ga ik naar een winkel met een deur en een toonbank, maar door dat compliment wordt die bestelling meteen gewichtig.
Over het jubileum van het Beatles-album Abbey Road wil ik ook iets zeggen. De plaat kocht ik inderdaad 50 jaar geleden, het jaar waarin ik 17 werd. Ik had al veel muziek in huis, maar was nog nooit zo geraakt als door dat album. Misschien is het niet helemaal waar, paar jaar eerder ook door Blonde on Blonde van Bob Dylan. Van Abbey Road kreeg ik echter een ontzettend zonnig humeur.