Gisteren kreeg ik met de post het nieuwste boek van een collega. Ik houd van haar boeken, zij van de mijne, komt dus goed uit. Er zat een kaartje bij met als afsluiting `een pakkerd voor jou’. Nu is het een collega van wie ik graag een pakkerd krijg, dus dat komt ook goed uit. Ik vind het zo’n hartelijk woord: pakkerd. Lang geleden dat ik het had gehoord of gelezen.
Tijdje terug schreef ik hier over een caissière in de supermarkt op de hoek. Ze is zo vrolijk dat iedereen vrolijk van haar wordt. Ik doe meestal vroeg boodschappen en soms geeft de dag nog geen aanleiding tot vrolijkheid, maar als je bij haar hebt afgerekend is alles anders.
Veel te veel mensen vinden dat hun directe omgeving uitsluitend van hen is. Ze vullen die op met geluid, met snelheid, met, laat ik het samenvatten, onontkoombare aanwezigheid. De bellers, de hufters op de weg, we kennen ze, sommigen van ons zijn het zelf, en er is één groep die vaak ongenoemd blijft: de recreanten. Als het weer wat zonniger wordt, zien en horen we ze op onze terrassen en stranden, maar die bedoel ik nu niet, wel de sportieve fietsers die vooral op zondagochtenden ineens opdoemen en je schreeuwend van de weg maaien.
Op de brug hier schuin tegenover komen bijna elke dag een vrouw en een man elkaar tegen, vroeg in de ochtend. Ze laten hun hond uit, kleine, rustige honden. Hij komt van de ene kant, zij van de andere. Ik ken hen verder niet. Ik zie ze alleen soms op de brug staan, ze praten, soms zeggen ze niets, kijken ze uit over het water, wat je samen anders doet dan in je eentje. De honden snuffelen een beetje rond, eisen weinig aandacht op, wat ook niet de bedoeling is, want de vrouw en de man houden zich met elkaar bezig, het is moeilijk te omschrijven, ik zie het.
Het lag voor de hand dat er gisteren veel te melden viel over de relatiebranche. Valentijnsdag immers. Ik kon mijn gedachten er niet zo bij houden, maar ik heb dan ook makkelijk praten, ik ben er niet op uit.
Het Museum van Nederland – zo heet een televisieprogramma, te zien in mei. Daarin wordt Nederland `samengevat’ in objecten die alles over ons en ons land vertellen. Het wordt gepresenteerd door Dione de Graaff en Diederik Ebbinge, wat een aantrekkelijk duo kan zijn.
Neem een gewone donderdag – nee, fout begin, niets is gewoon: neem een doordeweekse, zo’n enórm doordeweekse donderdag in een kleine plaats ver weg in het noorden of zuiden van het land, of hier in de buurt. Zo nu en dan moet ik er zijn, in de bibliotheek, vanwege de boeken die ik schrijf of deze columns, om er iets over te vertellen of fragmenten eruit voor te lezen. Doe ik graag.
Ben er te laat voor, ik heb het lied `Voorkomen is beter dan Chinezen’ niet gehoord. Chinese Nederlanders hebben aangifte gedaan. Het lied is discriminerend en haatzaaiend. Dat ik er helemaal niets van gehoord heb, kan ik trouwens niet zeggen, een flard in het journaal. Je hoorde het meteen: je hoeft er niet eens een mening over te formuleren. Het lied zegt genoeg. Of het haatzaaiend is weet ik niet. Misschien is daar iets meer voor nodig.
Gistermiddag had ik een afspraak die vrijdag werd afgezegd `vanwege de storm’. Degene met wie ik de afspraak had, woont in dezelfde stad, maar blijkbaar was de storm zorgwekkend. Of een smoes. Zondagavond zat ik een taxi. Het stemde de chauffeur vrolijk dat er geen fietsers op straat waren, maar ook hij was bezorgd: als het zo zou doorgaan met de gevolgen van de klimaatverandering, was het spoedig met ons afgelopen! De storm beschouwde hij ook als een gevolg van de klimaatverandering.
Vorig jaar was het aan me voorbijgegaan dat die bestond: De Politieke Integriteitsindex. Keurige woorden voor de simpele vraag of politici de boel niet besodemieteren, en besodemieteren moeten we breed zien. Kan van alles zijn, vriendjespolitiek, valse beloftes, leugens, oplichterij, enzovoort, laten we zeggen: affaires.