Morgen zien we in de meeste kranten op de voorpagina, of in de buurt ervan, een klokje afgebeeld, met daarop een pijltje in de richting waarvan we de kleine wijzer moeten zetten. Op dat kleine tafereel verheug ik me altijd. Zomertijd!
Woord dat van alles oproept: standpaviljoen. Ik lees dat er steeds meer komen in het Nederlandse binnenland. Dus niet aan het echte strand, maar aan een strand geen strand is, maar wel zo wordt genoemd. Rose’s Beach in Arnhem, LIZ in Nijmegen, Sprok Strand in Bemmel, om in deze regio te blijven. Mijn woonplaats ligt niet aan zee, maar ook daar is een strand. Een groot deel van het jaar breng ik door aan een dorp aan zee. Ik kan de stranden dus vergelijken.
Omvallen is een woord dat de laatste jaren een ernstige betekenis heeft gekregen. Als er daarvoor iets omviel, was dat lastig, maar al snel ging het leven gewoon door. Je had iets ergens neergezet zonder er goed over na te denken, vaasje, beeldje, schemerlamp. Soms ook grotere dingen, een parasol bijvoorbeeld.
Toch schrok ik van die foto van Hans Wiegel en Thierry Baudet in een restaurant in Sneek. Restaurantje. De heer Wiegel is door Baudet gevraagd informateur te worden voor de Gedeputeerde Staten in Zuid-Holland. Waarom niet? Waarom dan toch schrikken? Wat vertrouw ik niet? Ja, de denkbeelden van Baudet, maar Wiegel moet die toch, ja wat? Kunnen kanaliseren –laten we het daarop houden.
In de trein heb ik uitzicht op een man die een eindje verder zit. Ver middelbaar, lichtbruin jack, lichtbruin overhemd, iets te grote lichtblauwe stropdas. Zijn haar is dun en keurig in orde gekamd en zijn brede mond een bittere streep. Soms zie je meteen aan mensen dat ze woedend op alles en iedereen zijn en dat hun dagelijks leven eruit bestaat die woede te beheersen. Hij praat met een vrouw tegenover hem. Ik kan haar niet zien, hoor alleen haar stem, die bedeesd ruist.
Gisteravond begon de Boekenweek. Met het Boekenbal. Daar was ik, maar ik heb niet gedanst. Ik heb het al eens vaker uitgelegd, geloof ik, maar ik kán mezelf bezig zien, van een afstandje, en dan vind ik sterk dat ik dat niet moet doen, dansen. Lijkt allemaal zo vrolijk, maar toch is het een verontrustend tafereel. Bovendien ben ik een weldenkend mens en dan moet je verstandige keuzes maken.
Werd ik gisterochtend wakker in een ander Nederland? Terwijl ik antwoord zocht op die vraag, verdwaalde ik in een herinnering. En was weer terug in mijn schooljaren, mijn gymnasiumtijd op het Canisiuscollege in Nijmegen, tweede helft jaren zestig. Behalve dat je je door je leerplicht heen ploeterde, kon je ook lid worden van diverse clubs en clubjes. Je mocht natuurlijk zelf weten of je dat deed, maar het was toch min of meer verplicht. Als je er vanaf zag, konden je rapportcijfers er gehavend uitzien.
Niet altijd besef ik enorm dat ik op het Noordelijk halfrond woon. Maar vandaag wel, want zojuist zocht ik op hoe laat het lente werd of wordt. En op het Noordelijk halfrond is dat een ander moment dan op het Zuidelijk. Ja, het was even een schok toen ik las dat de lente gisteren al begon! Niet dat het erg is, de lente kan niet vroeg genoeg beginnen, maar ik ben zo gewend aan 21 maart, lente. Zo zit die dag in mijn geheugen. Dat niet alleen: als ik me erop concentreer, hoop ik het te merken: nú is de winter voorbij, het jaar gaat veránderen.
Dat ik gisteren hier niet over de gebeurtenissen in Utrecht schreef, komt doordat ik niet wist wat. Dat weet ik nog steeds niet, maar inmiddels is het alweer woensdag en moet ik een stem uitbrengen en weet ik niet op wie. Als zwevende kiezer zou ik het liefst een tijdje ver weg zweven.
Thuiswerken is een hele kunst. Ik kan niet veel weten, maar dat wel, want ik doe het al ongeveer mijn leven lang. En veel mensen die ik ken, doen dat ook. Soms hebben we het erover, gelukkig niet al te vaak, over de voor- en nadelen van het thuiswerken. Ik kom erop omdat ik gisterochtend op de radio veel gesprekjes hoorde die begonnen met de vraag: “Kunt u niet huiswerken?” Dit vanwege de vroege staking van NS-personeel. Er stonden toch nogal wat mensen hoopvol op het station. Vandaar de vraag. De meeste mensen zeiden dat dat best zou kunnen, maar vandaag niet.