Er komt soms ook goed nieuws uit omroepland. We weten nog niet hoe ons te herstellen van de gang van zaken rond weerman Piet Paulusma, maar gelukkig gloort er een troostrijk vooruitzicht: de terugkeer van De Vakantieman. We zeggen onmiddellijk: Frits Bom. Ja! Wordt ook een eerbetoon aan Bom, alweer twee jaar niet meer onder ons, maar we vergeten hem niet.
Bijna alle problemen zijn te ernstig om te kunnen spelen, maar toch zeg ik dat hier niet het probleem speelt dat ik me afvraag of ik de mobieltjes van mijn kinderen moet controleren. Misschien heb ik makkelijk praten, ook omdat ik van nature niet geïnteresseerd ben in mobieltjes. Behalve als er bezoek is dat er de hele tijd op kijkt, dan wil ik graag weten wie er nog meer op bezoek is. Maar in het algemeen ben ik er een groot voorstander van iedereen maar te laten.
Snufjes. Ze zijn niet populair bij me geworden. Ik ken mezelf nog steeds niet, maar weet wel dat ik geen man van snufjes ben. Daardoor leef ik misschien moeilijker dan strikt noodzakelijk is.
Het kán bijna niet, maar volgens mij heb ik niets van Ikea in huis. Ben er nu twee keer doorheen gelopen, maar nee. Misschien wil ik het niet zien. Daarbij: ergens begin vorig jaar was ik in Ikea, weet ik zeker. Loodgrijze hemel, kille regen, het was nog vroeg op de dag, té vroeg, want het warenhuis was nog niet open, wél het restaurantgedeelte, want dat zat vol ontbijtende mensen. Ondanks die volheid was het er nogal stil, daar in dat vreemde en ook bedrukkende landschap van regenjassen en croissantjes.
Als je van sneeuw en hoogteverschillen houdt, is Zwitserland een mooi land. Er gebeurt verder weinig. Dat kan op zich ook wel iets hebben (rust, rust, rust!), maar op den duur ga je toch wel wat missen. Lang geleden dat er in Zwitserland een fascinerend boek werd geschreven, misschien wel voor Zwitsers zelf, maar niet voor wie niet uit Zwitserland komt, wat best veel mensen zijn. Ook weinig muziek die je aangrijpt, beeldende kunst nauwelijks. Films? Hoe kan dat toch?
Vorige week werd bekend dat de zanger Johnny Lion was overleden. Waarschijnlijk was hij meer dan alleen maar een zanger, van vooral één lied, maar dat is nu al een beetje verdwenen in de nacht van de tijd. Sinds ik het las, wil zijn lied maar niet uit mijn hoofd, `Zij dronk ranja met een rietje, mijn Sophietje’. Misschien is er wel niemand die het niet kent. Niet dat je het een goed lied hoeft te vinden (dat orgeltje in het begin is nogal erg), maar daar gaat het niet om. Hoe komt het dat zoiets blijft?
Terwijl de kleine wereld langzaam wit en zachtmoedig werd, passeerde ik een winkel die mijn aandacht trok. Dat merkte ik toen ik er voorbij was. Zo’n uitgestelde reactie heb ik vaker. Ook bij mensen. Dan denk ik: maar die ken ik toch? En dan draai ik me om en is de persoon die ik misschien kende, alweer bezig uit het zicht te verdwijnen. Kan best zijn dat die zich nooit meer in mijn leven vertoont. Wát als ik op mijn qui-vive was geweest, hartelijk had gelachen en gezegd: “Dát is lang geleden”?
Vaak krijg je optimisme cadeau. Je moet er alleen voor zorgen dat je merkt dat het gebeurt. Soms laten we te veel zomaar gebeuren. Daar verzet ik me tegen, want niets gebeurt zomaar. Vandaag begint februari, het jaar komt op gang, gisteren was de laatste dag van januari. Veel mensen vinden januari een verschrikkelijke maand. Dat zeggen ze ook om de haverklap: “Januari is een verschrikkelijke maand.” Als je zoiets maar vaak genoeg zegt, is het ook zo, want dan hebben woorden ervoor gezorgd dat je niet beter weet. De kracht van woorden heeft voor- en nadelen.
Op de fitnessclub ben ik meestal in de vroege ochtend, ook nu ik door een blessure één arm matig kan gebruiken. Er is echter nog genoeg lichaam over. Doe het niet van harte, maar heb er baat bij, al kan ik die baat moeilijk uitleggen. In de ochtenduren zijn het vooral leeftijdgenoten die ik om me heen zie. Ik kijk niet graag naar ze, maar wil mezelf ook liever niet bezig zien. Wel voel ik licht medelijden met coaches. Paar jaar fanatiek op de sportacademie gezeten en dan krijg je dit, mensen zoals ik, aan wie, zoals dat heet, weinig eer valt te behalen.
Iedereen kijkt naar me: er zullen weinig mensen zijn die dat schurende gevoel niet kennen. Het is ook de titel van een boek van Melissa Dahl, een boek over schaamte. Er staat veel belangrijks in en het allerbelangrijkste is dat schaamte zin heeft. Het hoort bij je ontwikkeling. En dit leidt naar wat nog belangrijker is dan het allerbelangrijkste: dat je moet leren om jezelf te lachen, dat humor alles lichter maakt.