Nog even terug naar zaterdag. Naar de vroege ochtend. Ik zit de krant te lezen en als altijd is het net alsof de krant op een vroege zaterdagmorgen iets kalmer is dan op andere dagen, je in ieder geval iets minder aanvliegt. De radio staat zacht aan. Het begin van weer een warme dag. Dan gebeurt het, de lucht die van kleur verandert, de warmte die er, als je goed kijkt, een beetje geschrokken uitziet. De wereld lijkt kleiner te worden. Ik kijk uit het raam. Dadelijk gaat het regenen, ik wil de eerste druppels zien.
Voor en achter het huis staan planten, in potten, ter vervanging van een tuin waarvoor hier geen ruimte is. Die planten moeten water krijgen, want ze hoeven natuurlijk niet dood. Misschien heeft op dit moment harde regen het land doorweekt, maar terwijl ik dit schrijf adem ik een hittegolf in. De planten dus ook.
Als je iets bestelt of je ergens voor opgeeft via internet, moet je soms aan het eind aangeven of je een robot bent of juist niet. Die vraag ben ik nu al heel vaak tegengekomen en telkens overvalt die me. Het kan voorkomen dat ik niet in de juiste stemming ben voor dat soort kwesties en ga ik me bijvoorbeeld afvragen: stel dat ik een robot ben en het niet weet? Er zal vast een film of boek zijn waarin dat gebeurt. In de film The Sixth Sense heeft de hoofdpersoon pas aan het eind in de gaten dat hij al een tijdje dood was.
Halverwege deze eeuw krijgen we het klimaat van Bordeaux. Het KNMI voorspelt dat. Waarom precies Bordeaux, weet ik ook niet. Heeft ook voordelen, roep ik meteen. Hoeven we immers niet naar Bordeaux, wat met dit weer best een eind is. En dan zie ik de snelwegen daarheen voor me, de wegrestaurants, de toiletten in de wegrestaurants, de files en in Bordeaux zelf hoor ik de barse stem van de ober die je van een terras blaft omdat je de naam van een streekgerecht niet juist uitspreekt. Hoef ik dus niet mee te maken, want hier is het qua klimaat net als in Bordeaux.
In het spelen van verbazing ben ik nooit goed geweest. Het ziet er niet natúúrlijk uit, het is te zien wat ik aan het doen ben. Mijn gezicht zoekt krampachtig een verbaasde uitdrukking, met zelfs een vleugje verontwaardiging erin. Terwijl verbazing je gewoon moet overkomen, je weet niet wat je meemaakt. Het komt natuurlijk ook doordat ik nooit in de gelegenheid ben geweest mezelf te bestuderen in verbaasde staat, terwijl ik toch een groot deel van de dag verbaasd ben. Maar waar ik nu op doel is de verbazing over mezelf, over iets dat er met mij aan de hand is.
Nederland gaat met vakantie. Ineens is er dat zomermoment. Een gedeelte van Nederland is al weg, maar nu gaat ook de rest, en dan is er geen weg meer terug: Nederland gaat met vakantie. Er zijn dan ook altijd berichten over `de uittocht van de vakantiegangers’. Daar is meestal iets mee.
Als je mensen ziet juichen om een prestatie die je bewondert, juich je zelf ook mee, uitbundig of ingetogen. Als je mensen ziet juichen om iets wat je afwijst, vind je dat gejuich verschrikkelijk, maar daarover gaat het vandaag niet. Het is het bevrijdende juichen, dat stralende samengaan van trots en opluchting.
Als je mensen ziet juichen om een prestatie die je bewondert, juich je zelf ook mee, uitbundig of ingetogen. Als je mensen ziet juichen om iets wat je afwijst, vind je dat gejuich verschrikkelijk, maar daarover gaat het vandaag niet. Het is het bevrijdende juichen, dat stralende samengaan van trots en opluchting.
In Elsevier lees ik een interview met Klaas Dijkhoff, de fractieleider van de VVD. Hij zegt daarin onder meer dat zijn partij zich niet meer richt op de `hardwerkende Nederlander’ maar op `goed volk’. Hij licht het toe: “Ik beoordeel mensen op hoe ze zich gedragen en of ze hun best doen.” Hij heeft het bijvoorbeeld over `netjes’ je werk doen en je kinderen `keurig’ opvoeden. We moeten er zelf invulling aangeven. Ik heb het gevoel dat deze benadering nog om verfijning vraagt, maar blijf hangen bij je best doen.
Het nadeel van warme dagen die misschien te warm zijn, is dat er veel over gepraat wordt. Weet niet meer wat ik moet zeggen als iemand verzucht: “Warm hè.” Ja, je kunt zeggen dat het alleen maar een verzuchting is die verder niets voorstelt, en ook geen gedachtewisseling hoeft los te maken, maar toch. Komt ook door mijn weerstand tegen iets duidelijk maken wat al duidelijk is. Als je ergens drijfnat binnenkomt, vind ik de vraag of het regent altijd jammer.